Guy Peters, Enola.be (11/05/2016)
" Debuterende muzikanten en bands hebben vaak de neiging om uit te pakken met een statement, waarbij ze hun hele hebben en houden in de strijd gooien om het publiek van hun kwaliteiten te overtuigen. Hoe vaak gebeurt het dan niet dat een band keihard uithaalt met geestdrift en energie, om vervolgens enkel nog afleggertjes te produceren die nooit die eerste opwinding kunnen evenaren? Er zijn er natuurlijk ook die het anders aanpakken, die niet meteen denken aan het Grote Geweld en de jeugdige inspiratie, maar ook weten op te vallen. Zoals Kabas.

Daar willen we nu ook niet mee suggereren dat de vier van Kabas vroegtijdig oud en saai zijn, dat ze de gretigheid en energie van de jonge honden al verloren hebben. Nee, waar het om draait, is dat je hier een album voorgeschoteld krijgt van een kwartet dat speelt met een verrassende maturiteit. Kabas is een band die (nu al) begrepen heeft dat ensemblespel niet moet betekenen dat je alles volpropt en dat er weg van de uitersten nog heel wat boeiende speelzones te verkennen zijn. Echt makkelijke of catchy muziek levert dat niet op, want Kabas speelt geen 'songs', geen spul van de vingerknip, maar ook geen vrije-muziek-volgens-het-boekje (want ook die bestaat wel degelijk). We zagen dat onlangs bij live, en we horen dat ook op Abel, dat verscheen bij -- waar anders -- het Gentse El Negocito Records.

De vier maken ook deel uit van een nieuwe generatie muzikanten voor wie jazz, improvisatie en andere genres tot een geheel behoren en die zich zonder al te veel problemen aanpast aan nieuwe, uitdagende contexten. Pianist Thijs Troch en fluitist Jan Daelman kennen we vooral van Keenroh en de XL-versie. Ze worden hier bijgestaan door bassist Nils Vermeulen (Jukwaa, Residuum Free Unit) en drummer Elias Devoldere (Nordmann, John Ghost, Hypochristmutreefuzz), al is Kabas overduidelijk een democratie waarin het stokje voortdurend wordt doorgegeven.

Daarbij wordt vaak gekozen voor lage(re) volumes en het gebruik van ruimte. In het compacte "Gilles", 119 seconden droog aan de haak, wordt na een excentriek fluitintro aardig van jetje gegeven door een jachtig ratelend samenspel van Troch, Vermeulen en Devoldere. Maar dat is eigenlijk een uitzondering op een album dat het vooral moet hebben van afwisseling en onvoorspelbaarheid. Hier geen muzikanten die het gevoel hebben dat ze voortdurend iets moeten bewijzen en daardoor geen seconde stil kunnen zijn. Het is net het wegvallen van fluit en drums aan het einde van "Ex Id 1" dat het stuk zo'n mooie slotwending geeft.

En er zijn ook momenten waarop in alle rust met muzikale ideeën en eenvoud gespeeld wordt. Zo kan Devoldere rustig z'n gang gaan in "Cymbaalsong", waarin elke nuance, tik of ruis een bepaalde rol vervult (krediet gaat ook naar de live mixing van Jasper Maekelberg). Of kijk naar "Hqrdere", dat iets heeft van zo'n Keenrohminiatuur, met pianoaanslagen die rustig binnengedruppeld komen, contrasterend met het folkachtige blazen van Daelman (op een bamboefluit?) en het even levendige als ingetogen omkaderen van de ritmesectie.

Een enkele keer gaat het er dus energiek klaterend aan toe, maar de voorkeur gaat naar minder vertrouwde, meer ingetogen, soms wat hermetisch gesloten oorden, waar ongebruikelijke technieken en geluiden uitgeprobeerd en gecombineerd worden, zoals in "Monocle" en "Getrek". Hierin belanden de vier uiteindelijk bij een merkwaardige, haast mechanische draaibeweging. Intrigerend spul dat de oren doet spitsen, al is het hoogtepunt ongetwijfeld de titeltrack, waarin meer tijd genomen wordt om een samenhang te creëren en een vloeiend droomverhaal verteld wordt. En dat zonder te vervallen in de gebruikelijke patronen. Het ziet er dus naar uit dat Kabas effecten kan bereiken op een minder evidente manier, en dat is een kunst die normaal om tonnen ervaring en inspiratie vraagt. Als dit nog maar de eerste aanzet is, dan valt er nog veel moois uit te halen."

Dani Heyvaert, Rootstime (04/2016)
" Er beweegt dezer dagen bijzonder veel in de Belgische jazzwereld, zo te oordelen naar het aantal platen en cd's die op ons losgelaten worden én naar de kwaliteit van zeer veel van die releases. Onze jonge generatie muzikanten is niet alleen supergeschoold, ze is ook bijzonder creatief en doet wat jazz al van bij haar ontstaan beoogt te doen: de grenzen verleggen. Daartoe spelen de meeste muzikanten in meerdere bands tegelijk, wat hun veelzijdigheid alleen maar ten goede komt.

Neem nu het Gentse kwartet KABAS, dat bestaat uit fluitist Jan Daelman, die we ook kennen van bij Keenroh, het duo dat hij vormt, samen met pianist Thijs Troch. Hun Keenroh XL was bepaald baanbrekend. Bassist Nils Vermeulen zit samen met voornoemde twee ook in Residuum Free Unit en Troch en Vermeulen samen zaten, met Sigfried Burroughs dan weer in Jukwaa, het trio dat niet lang geleden het geweldige "Harbinger Of Imminent Ruin" uitbracht.

De drummer van KABAS, Elias Devoldere, duikt dan weer op bij Norman en Hypochristmutreefuzz… Om maar te zeggen dat deze jongelui niet meteen voor één gat te vangen zijn. Op hun debuutplaat -in heel goede banen geleid door rijzende ster Jasper Maekelberg-, brengt het jonge viertal een soort "muziek zonder begrenzingen": nergens zul je vaste patronen of voorgeprogrammeerde intervallen horen, maar het eindresultaat klinkt wel ongelooflijk samenhangend.

Samenhangend en toch onverwacht, melodieus en tegelijk dreigend, chaotisch en toch uitgebalanceerd: dit is een plaat van tegenstellingen en vooral van het zoeken naar een evenwicht tussen deze tegenstellingen. Nu eens klinken de snaren krassend, maar dan wordt de melodie in evenwicht gebracht door een bijna bucolisch klinkende fluitpassage; dan weer roffelen de drums heen en weer, op het eerste gehoor nergens naartoe, maar worden ze bijgestuurd door een ferme bas.

Dat leidt tot een plaat, die ik als "theatraal" zou durven omschrijven. Niet in de zin van "grootsprakerig of breedvoerig", maar wel als "bedoeld voor theater", waarbij het me zo lijkt te zijn -let op, ik kan me hier gigantisch vergissen, maar dit is mijn invulling na ettelijke beluisteringen- dat het viertal de wereld en de maatschappij ziet als de bühne, waarin zij, met hun muziek, op zoek zijn naar schoonheid en muzikaliteit. De negen stukken op de plaat -zoals het hoort, bevat elke titel maar één woord-, klokken samen af op een kleine veertig minuten -de perfecte omvang voor een elpee- en worden de facto opgehangen aan het twaalf minuten lange titelnummer dat niet geheel toevallig als voorlaatste op de plaat staat: wat vooraf gaat, is de situering, de sfeerschepping en wat volgt (niet toevallig "Postaal" getiteld), legt de opvoering neer.

Ik geef het toe: je wordt wel eens overdonderd door deze muziek, niet omdat ze luid zou klinken of bombastisch gearrangeerd zou zijn, neen, veeleer het tegendeel is waar: de muziek is zodanig ongewoon en ze wordt zodanig subtiel gespeeld, dat je gedwongen wordt heel nadrukkelijk te luisteren. Die luisterinspanning kwam bij mij telkens weer als behoorlijk overrompelend over: de veelheid aan ingangen, de totaal niet te verwachten wendingen, het spelen met tonen en klanken…het vraagt best wel wat inspanning van de luisteraar. Maar de optelsom is niet mis: dit is namelijk noch min noch meer grensontkennende muziek. Gooi alles wat u dacht te weten over toonladders, akkoorden, harmonieën en compositie gewoon overboord en laat jezelf in deze plaat glijden, als was ze een weldadig bad. Je komt er als herboren uit, simpelweg omdat je veertig minuten lang omgeven wordt door ongereptheid en dus door schoonheid.

Mezelf een kenner noemen, is het laatste wat in mij opkomt. Mezelf een beetje bevoorrecht noemen durf ik dan weer wel: ik had namelijk het genoegen een heel mooie plaat te mogen beluisteren. Ik hoop dat u zichzelf in dat voorrecht inschrijft. Het kwartet toert nog enkele dagen rond de release van deze CD, zij het dat, wanneer ik dit uittik, de meeste Belgische concerten al achter de rug zijn en er naar Berlijn uitgeweken wordt. Ik ben er wel van overtuigd dat we KABAS deze zomer links en rechts op festivalpodia zullen zien opduiken. Wat mij dan te doen staat, is me nu al duidelijk. Nu U nog."

Georges Tonla Briquet, RifRaf (04/2016)
"Thijs Troch (piano) en Jan Daelman (fluit) kennen we van bij Keenroh en Keenroh XL. Tegenwoordig trekken ze tevens op met Nils Vermeulen (contrabas) en Elias Devoldere (drums) onder de naam Kabas. In het buitenland zal Kabas waarschijnlijk zeer vreemd en intrigerend in de oren klinken. Dat past dan meteen bij wat er te horen valt op deze 'Abel'. De vier bewegen zich schoorvoetend in een schemerzone waar improviseren aan de orde van de dag is. "Instant composing" zoals dat heet. Eenzame noten en klanken worden op een heel intimistische manier bij elkaar gescharreld. Toch klinkt het niet als een soundcheck. Vergelijk het eerder met een tekening van Picasso waarvan velen denken dat ze het zelf zouden kunnen maken tot ze er aan beginnen. Zonder elementaire basiskennis en een achtergrondverhaal lukt het niet. Dit kwartet heet zijn huiswerk gemaakt en slaagt er ook in op een of andere manier de luisteraar aan zich te binden. Producer was Jasper Maekelberg die in het verleden al werkte met o.a. Douglas Firs en Nordmann maar dit is wel een totaal andere wereld. 'Abel' is een typisch el Negocito-werkstukje. Weliswaar enkel voor die hard-fans van het genre."

Mischa Andriessen, Jazzmozaiek nr.1 2016 **** (14/03/2016)
"Hoe angstaanjagender de wereld wordt, des te abstracter wordt de kunst.' Die uitspraak van beeldend kunstenaar Vassili Kandinski kwam boven bij het beluisteren van Abel, de debuut-cd van het Belgische kwartet Kabas. In negen relatief korte stukken proberen de vier jonge musici een balans te vinden tussen orde en chaos. Steeds weer worden welklinkende en mooi klein gehouden passages afgewisseld met scherpere, onrustiger passages. Het lange titelstuk laat denkelijk het duidelijkste horen waartoe deze groep in staat is. Thijs Troch speelt knap gedoseerde akkoorden die elk verwachtingspatroon omzeilen, zonder ook maar een keer gezocht te klinken. Jan Daelman lijkt haast afwezig in dit nummer, maar voegt op fluit heel subtiel zijn stem toe aan de klankkleur. De robuuste bas van Nils Vermeulen weerklinkt in het diepe geluid van drummer Elias Devoldere zijn toms. Het levert muziek op die niet filmisch is of op een literaire manier een verhaal vertelt. Het is muziek die vanuit de eigen texturen vooral eerst zijn eigen vorm onderzoekt, maar daarnaast door de contentieuze manier waarop dat gebeurt ook iets over de wereld buiten de muziek vertelt. In april komt Abel uit op vinyl en kan u Kabas live gaan ontdekken op hun releasetour in België, Berlijn en Amsterdam."

Danny De Bock, Jazzepoes (03/2016)
"Gent plaatst zich al langer op de kaart als een stad waar jazz leeft. Jazz in de brede zin. Jazz die live wordt gebracht, jazz die wordt verspreidt in eigen beheer of via een lokaal label. Jazz die speelt met compositie, arrangement en improvisatie. Jazz ook van vrije geluiden die in het moment gekozen worden. Een vrije aanpak van on the spot componeren is ook die van Kabas, een unit in kwartetvorm. Met daarin Jan Daelman op fluit en Thijs Troch aan de piano, samen ook wel Keenroh, heeft het weg van een groep die Keenroh Quartet had kunnen heten. Na Keenroh XL, Keenroh 4, het had een nieuw project kunnen zijn, maar neen, Kabas bestaat al langer. Met een eigen identiteit als kwartet, met Nils Vermeulen op bas en Elias Devoldere op drums. Nils die ook bas speelt bij Laughing Bastards, waar gepende composites belangrijk zijn en bij Jukwaa, dat voor improvisatie gaat. Elias die met Nordmann en John Ghost zijn liefde voor jazz en rock uitleeft.
Zoals bij Keenroh en Jukwaa is het bij Kabas verbazend, zeg maar straf, hoe het klikt tussen de muzikanten en hoe zij samen muzikaal sterk voor de dag komen. Soms doet dit kwartet dat met heel schaars gebruik van weinig middelen. Zo begint het album ook, met "Cymbaalsong" dat rond tikken op cymbalen een fijn begin maakt.
Het lijkt een wereld te openen waar je met verwonderde blik in kunt rondwandelen. Een klankwereld die de fantasie kan prikkelen. Soms klinkt de piano fris als een heldere vertelstem terwijl de andere instrumenten figuren of elementen uit de omgeving verklanken. Je zou je nabij landschappen kunnen wanen waar trollen wonen of figuren en wezens uit schilderijen van Hieronymus Bosch. Als een monster opduikt, zoals "Gilles" bijvoorbeeld, die weerklinkt in een vervormd geluidenspel op fluit, groeit de onrust.
Grillige stukken komen voor, maar maken hier deel uit van een lappendeken, passen in een reeks vrije composities die op zoek zijn. Hier klinkt een zoektocht naar schoonheid die vragen stelt, luistert en die zonder vrees langs verstilling gaat. Hier hoor je een gedeelde focus die bij momenten ook vrolijk aan het dansen gaat. Je hoort dat deze vier dat al vaker samen deden. Met volle noten en met geluiden worden puzzels gelegd. Dat kan met minimale en elders smaakvol sobere percussie, dat kan met trekken aan snaren, met strijkstok of met vingers. Alles kan, zolang het aansluit en past in het geheel. Een geheel dat buiten het verwachtingspatroon kleurt van pop en mainstream jazz, maar dat wel heel fijntjes doet, met een bijzonder gevoel voor evenwicht. Abel is een visitekaartje dat doet uitkijken naar wat Kabas live op een podium brengt. Zo komt dit album op het ideale moment: aan de vooravond van een tour langs enkele Belgische steden, maar ook Amsterdam, Den Haag, Rijsel, Berlijn..."