***PRESS 2017***

      

eNR069: in memoriam global village by Gunda Gottschalk, Xu Feng Xia & Peter Jacquemyn
Guy Peters, Enola (06/12/2017)
Je kan moeilijk spreken over Jacquemyn zonder het over Peter Kowald (1944-2002) te hebben. De basgigant was niet alleen een cruciale schakel in de ontwikkeling van de Europese vrije improvisatie, maar ook Jacquemyns mentor en een van degenen die hem naar de vrije muziek lokte. Kowald was ook een bruggenbouwer, een figuur die mensen bij elkaar bracht, ook al hadden die soms compleet verschillende achtergronden. Dat is ook wat gebeurde met deze drie muzikanten, stuk voor stuk satellieten rond planeet Kowald. Een van diens projecten was Global Village, een regelmatig van bezetting wisselend gezelschap dat een tijdlang bestond uit hem, Xu Feng Xia (op de Chinese guzheng, een 21-snarig instrument dat verwant is aan de Japanse koto en, dichter bij ons, de zither-familie) en Gunda Gottschalk (viool/altviool). Met dit trio stapt Jacquemyn in Kowalds voetsporen, om samen met twee zielsverwanten een ode te brengen aan de meester.

Zelfs bij een eerste oppervlakkige beluistering valt op dat het album een enorme variatie kent. Vrije albums zijn daar zelden van verstoken, al kunnen ze net door die spontane insteek ook een indruk van ondoordringbaarheid wekken. Dat is hier geenszins het geval. De stukken zijn doorgaans kort, kennen sterke onderlinge verschillen qua temperament, densiteit en instrumentatie, en kregen titels die je als luisteraar regelmatig al op weg helpen. "Intro" klinkt ook zo, als een voorstelling van de drie hoofdrolspelers, die voorzichtig en aarzelend hun aanwezigheid kenbaar maken, alsof ze de luisteraar eerst willen laten wennen aan de (nu nog) zachte individuele klankkleuren voor het register helemaal opengetrokken wordt.

De stukken die genoemd zijn naar de drie voornamen van de muzikanten, zijn solostukken. "Gunda" laat een intimistisch, zoekend en aarzelend geluid horen: een reeks van aanzetten, vaak gedempt of grillig van textuur. "Peter" is pittig en daadkrachtig, met een bas die door een hardhandig gebruikte strijkstok klinkt als een nest horzels. Dit is uitgesproken assertieve muziek, rijk in tonen en harmonieën, een muzikale kleurenweelde. In "Feng Xia" worden de klanken van de guzheng onophoudelijk verbogen, met een even desoriënterende als filmische folklore als resultaat, en een stem die eerst klinkt als een voice-over, maar snel bezwering uitwasemt.

En dat is nog maar het begin. In "Ladies Dialogue" is het vingervlugge gepluk van Jacquemyn de scheidsrechter bij de conversatie tussen de driftig op elkaar inpikkende vrouwen. "All Sing" gaat van start met diepe ritualistische keelzang van de bassist. Feng Xia reageert met lange, soms pulserende klanken, en Gottschalk met een excentriek hoorspel van amechtig gekir en Phil Minton-achtige wartaal. "Rain On The Roof", een van de absolute hoogtepunten, is daadwerkelijk een meerstemmige, percussieve plensbui die gaandeweg aan reikwijdte wint, terwijl "Brij" uitpakt met een dikke puree van metaalgekletter en houtgeratel.

Het is duidelijk dat het er bij momenten behoorlijk uitdagend en excentriek aan toe gaat, maar uiteindelijk word je ook wel beloond, of gerustgesteld, met het mooie "In Memoriam", dat een contemplatieve ingetogenheid heeft, ondanks de muzikale golfvorm. Met deze muzikanten zit je in de flank van de vrije muziek in z'n meest pure en veeleisende vorm, maar het transparante geluidsbeeld — met Jacquemyn die links en rechts geflankeerd wordt door twee zulke individuele stemmen, — en de veelheid aan tactieken maken van In Memoriam: Global Village een verrassend toegankelijk album.

eNR066: Non é Prohibito by duo Periculoso
Guy Peters, Enola (06/12/2017)
De verbazing die je soms te wachten staat in de vrije muziek, wordt mooi geïllustreerd door dit album na het vorige te beluisteren. Maakten we bij het trioalbum de bedenking dat het er allemaal vrij goed in ging, dan is dit een veel taaier beestje. Ten dele omdat het instrumentarium wat vernauwt, maar vooral ook omdat de lengte van de stukken hier verdubbelt. Je kan nog altijd spreken van een enorm breed dynamisch bereik doorheen het album, maar het gebeurt veel meer in de diepte, want aan het oppervlak is dit een veel massiever en homogener album. Het is bovendien ook bedoeld als uitdieping van het in 1999 verschenen E Pericoloso Sporgersi, destijds het eerste duoalbum van Gottschalk en Jacquemyn, een staalkaart van maar liefst zeventien improvisaties.

Op dit album vinden we zo zeven stuks, genaamd "Viaggio I-VII", met een duur tussen vijf en zestien minuten. Dat geeft de muzikanten veel ruimte om te proberen en te variëren, maar dus ook om geduldig in bepaalde zones te blijven hangen, waardoor er een grotere inspanning gevergd wordt van de concentratie bij de luisteraar. Dat begint al met het eerste deel, waarin het snelle gepluk op viool contrasteert met het grovere basgeschraap, dat samen leidt tot een schijnbaar warrig spel van contrasten, een wirwar van geluiden die heen en weer gekaatst worden met een soms benauwende intensiteit en fysieke suggestiviteit. Dat wordt zo mogelijk nog sterker in de verf gezet op "Viaggio II", waarin Jacquemyn de aanval op het hout heeft ingezet met ontzet gekraak en gezaag.

Daardoor voelt het soms ook aan als een spel, een strijd van aanrakingen, dat de spanning deels oplost door uit te monden in een dialoog van roterende bewegingen met een dwingende, hypnotiserende kracht. Sleutelstuk "Viaggio III" zet in een kwartier het complete boeltje te kijk, op laag én hoog volume, met koppige, zelfs autistische herhalingen en een totale vrijheid. Er duiken flarden op die weggeplukt lijken uit folk- of zigeunermelodieën, en heel even lijkt Jacquemyn te verdwalen in kamermuziekoorden, maar plots zijn ze ook vertrokken en voel je ondanks die tegenstellingen een gemeenschappelijke koers. Het wringt wel, maar het botst niet, en heel even krijg je één stem te horen die spreekt voor twee.

De twee hebben de speelzone dan uit de doeken gedaan en belichten volgens verschillende aspecten, de ene keer met samenspel dat aansluit bij hedendaagse muziek, en later met een grillige free-for-all vol staccato-accenten (heel even lijken ze te knipogen naar Herrmanns score voor Hitchcocks Psycho) of een nadruk op geluiden die je binnen de klassieke wereld nooit uit die instrumenten zal horen komen. Waar In Memoriam: Global Village eigenlijk een ideale introductie tot het werk van Jacquemyn is, is Non é Prohibito een geschikte kluif voor wie zich écht wil vastbijten, of bereid is mee te gaan, in een (nog) grotere uitdaging.

eNR067: Mar by Oriol Roca Trio
Le Vif Focus (01/12/2017)
Le Catalan Oriol Roca, dont c'est le premier album en tant que leader, est un batteur d'une sensibilité frémissante qui ne manque pas de muscle pour autant. À l'écoute de ce magnifique trio, son jeu n'a cessé de nous renvoyer à l'un des plus grands percussionnistes qu'ait connus la free music, l'immense Barry Altschul (Sam Rivers, Anthony Braxton), dont Oriol apparaît aujourd'hui comme l'évident héritier. Mais, même si cinq des compositions du CD sont dues à sa plume, Mar ne se résume pas à son seul leader et ne pèserait pas bien lourd sans la prestation du pianiste Giovanni Di Domenico, improvisateur souple et intelligent qui transcende chaque titre -Manolo Cabras, à la contrebasse, n'étant pas en reste. Indispensable.

eNR062: Live in Belgium by Gayle Barcella Cabras
Georges Tonla Briquet, Jazzhalo (28/11/2017)
Drie tenoren uit de improvisatiescene live opgenomen, het kan haast niet anders dan leiden tot een geconditioneerde energiestroom. Dat is deze 'Live in Belgium' uiteindelijk ook.

De Italiaanse drummer Giovanni Barcella is al bijna twee decennia een vaste waarde in het luik van de Belgische jazzscene waar improvisatie de voornaamste leidraad vormt. Idem voor zijn landgenoot bassist Manolo Cabras die eenzelfde reputatie opbouwde. Saxofonist Charles Gayle is op zijn beurt een vrijbuiter die sinds eind jaren tachtig bekend geraakte door zijn niet-conformistische stijl.

Januari 2015 waren de drie samen te gast in ons land. Een avond in De Werf (Brugge) en een avond in het Brusselse alternatieve kunstencentrum Recyclart. Zeker wie op deze laatste plek al eens over de vloer komt, weet dat er nooit hapklare muziekjes door de luidsprekers klinken. Ook niet op die bewuste avond. Een en ander kan je horen op deze cd waarop uittreksels van beide concerten aan elkaar geplakt werden.

Niet verwittigde luisteraars missen meteen de rit. Van bij de eerste noten creëren de drie een big bang. Gayle blijft onophoudelijk het vuur aan de lont steken terwijl zijn kompanen hem continu aanmoedigen. In twee passages worden volume en aanvalstactiek wat getemperd zoals tijdens de bassolo met strijkstok ('Sempre') en op het moment dat Gayle achter de piano plaatsneemt ('Dimmi'). Ook de afsluiter 'Tears' getuigt van een zekere vorm van sereniteit.

Free maar nooit vrijblijvend, helemaal à la Albert Ayler. Ook voor fans van Cortex en Mostly Other People Do The Killing. Uitgebracht in een goudkleurige hoes met artwork van Dries Verstraete.

eNR021: The First Sound by Basssss
Raphaël Benoit , Citizenjazz France (26/11/2017)
Vingt cordes, deux voix, un double album. Les choses auraient pu être aussi simples que ça. Et pourtant rien n'est facile avec ce disque, ou plutôt ces disques : du titre à la pochette, de l'objet au contenu musical, tout est fait pour nous perdre. Ce qui est certain, c'est que The First Sound, comme son nom l'indique, fait jaillir des sons primitifs qu'on dirait sortis des entrailles de la terre. Il ne cherche pas à nous émouvoir avec des mélodies qu'on fredonne ensuite pour se donner du baume au cœur, mais il parvient à nous toucher par la justesse des harmonies et des tensions qu'elles créent. Il y a un dépouillement, une honnêteté dans la démarche qui se traduit par cette approche directe, sans fard, et apaisante car emplie de justesse.

Passer à côté de ce genre de performance est coutumier. Pourtant, rien ne serait plus dommage, car il s'agit de musique profonde, forte, d'un ensemble cohérent et en accord sur le mode d'expression. Mais harmonieux ne signifie pas inoffensif, c'est même souvent l'inverse. Elle peut remuer, cette musique. Qui dit primitif dit un peu retour à la racine de toute chose, y compris des maux. Il serait étonnant de demander à cinq contrebassistes de faire du bruit et de l'enregistrer. Gageons que l'entreprise va plus loin, et qu'il est peut-être temps d'ouvrir nos oreilles cachées, comme disait un certain David S. Ware.

The First Sound est un disque qui éparpille les sons et qui en met partout, parce qu'il n'a pas jugé bon de se donner un cadre. Derrière cette légèreté d'exécution, chaque bassiste s'applique à porter avec beaucoup de rigueur l'intention du compositeur, le coupable de cette météorite musicale, Peter Jacquemyn, qui se voit condamné à être qualifié de génie en ces quelques lignes. Parce qu'il a réalisé là une œuvre réellement digne d'intérêt, pas facile à appréhender - ne nous racontons pas d'histoires - mais en prenant la peine de franchir les barrières qu'on a placées ça et là sans trop savoir pourquoi, on pourrait bien y découvrir un monde, voire s'y retrouver.

eNR062: Live in Belgium by Gayle Barcella Cabras
Guy Peters, Gonzo Circus (21/11/2017)
"Freejazzlegende Charles Gayle blijft tot de verbeelding spreken, en daar zijn redenen voor. Er is natuurlijk die merkwaardige levensloop en het feit dat hij pas vanaf de late jaren tachtig op het voorplan trad met een handvol fenomenale platen die leken te suggereren dat de twee decennia ervoor nooit hadden plaatsgevonden. Er is ook dat verdeling zaaiende alter ego Streets The Clown, waarmee hij in het verleden ophef veroorzaakte (met wat eigenaardige, ultra-conservatieve rants). En je blijft ‘m terugzien in de meest uiteenlopende omstandigheden. Een paar jaar geleden stond hij nog te spelen met zowat de beste ritmesectie ter wereld (William Parker en Hamid Drake), maar sinds hij in 2012 uitgenodigd werd door het Citadelic Festival van Rogé Verstraete, is hij ook in Gent een graag geziene gast. Het leidde meteen ook tot een trio met drummer Giovani Barcella en bassist Manolo Cabras, dat intussen al tekende voor een resem indrukwekkende optredens, maar nog niet voor opnames. Daar komt verandering in met ‘Live In Belgium’, dat in 2015 opgenomen werd in Brussel en Brugge. Opvallend: het blijft met zeven stukken en een totale speelduur van zo’n drie kwartier allemaal erg verteerbaar. Misschien ook maar goed, want je krijgt bij Gayle meestal wel heel wat informatie voor de kiezen. Vrije tracks als ‘Chiaro Sguardo’ en ‘Da Piccola Taglia’ zijn klassieke, vrij wentelende muziek, met een tumultueuze weerbarstigheid en een toon die ondanks ’s mans gevorderde leeftijd nog altijd door merg en been gaat. Daarnaast zijn er een paar stukken die voor extra afwisseling zorgen. Zo spelt Gayle een straf potje piano in het heftige ‘Dimmi’ en is ‘Sempre’ een knappe solomoment van Cabras. En als ‘Tears’ een vage verwant is van Colemans ‘Lonely Woman’, dan is het zwalpende ‘Steps’ een overduidelijke ode aan/variatie op John Coltranes ‘Giant Steps’. De totaalsom maakt van ‘Live In Belgium’ een gevarieerde en consistente plaat van een trio dat de vlam met verve brandend houdt.

eNR062: Live in Belgium by Gayle Barcella Cabras
Tim, jazzandblues.blogspot (18/11/2017)
This is an exciting free jazz album featuring Charles Gayle on tenor saxophone and piano, Giovani Barcella on drums and percussion and Manolo Cabras on bass. The music presented here was selected from the live concerts in Brussels in January 2015. At nearly eighty, Gayle is playing as strongly and inventively as ever, blowing swift winds of raw tenor and rippling piano over ripe bass and drums. The album opens with "Chiaro Sguardo" which is an excellent track where taut elastic bass and a strong rhythmic sense give Gayle the support he needs to take flight in a blustery and immediate tenor saxophone solo. Gayle has led a difficult life from Buffalo to the streets and then to a hard won respect as an elder statesman of modern jazz, and that pain, strife and grace all come through in his playing. The music plows forth in an exciting fashion with rolling drums and scouring saxophone held together by excellent bass playing. There is a direct and uninhibited sensibility to their playing and the act of improvisation, a connection to each other and the act of spontaneous creation. "Tears" shows Gayle playing in a slow and scouring mode, showing kinship with the early sixties recordings of Albert Ayler, and he plows this fertile soil amidst fractured and uncertain bass and drums which allow him the freedom to express himself in such a way. The music is deeply emotional, it cries and sobs in a harrowing manner, but maintains a deeps sense of dignity throughout. The trio comes out hard again on "Di Piccola Taglia," returning to a fast paced collective improvisation, and it is an exciting meeting with their combined energy propelling the musicians, as a full band forward as they play aggressive free jazz, with Gayle encouraged by Cabras and Barcella to really dig in. Tenor, bass and drums rhythmically connected in the fray, setting off wildly screaming tenor saxophone solos, before Gayle steps aside for a nice drum interlude to end the selection. He takes to the piano on "Dimmi" playing in a spiritedly nimble manner that works well with snatches of cymbals and deeply rooted bass playing. Gayle is a natural at the piano, and indeed it was his first instrument as a young man. The influence of Bud Powell, Monk and Cecil Taylor bubble up in his sound, but it is clearly his own vision that leads the group into perilous open territory and through the other side in grand fashion. "Steps" hints at the John Coltrane classic "Giant Steps" in the theme Gayle establishes on saxophone, but he quickly moves into a driving improvisation, pulling the bassist and drummer with him into the slipstream. Gayle roars into the mix, and the trio makes for a perfect vehicle for exploring this fast paced modern jazz, grounded in a classic form. There is a frenetic interplay between the saxophone and drums, creating a very exciting rhythmic framework. The musicians are deeply committed to their art and the cooperative approach keeps the music intact, and this leads to a fine conclusion of a very exciting and rewarding recording.

eNR067: Mar by Oriol Roca Trio
Raphaël Benoit, Citizen Jazz (12/11/2017)
Le batteur barcelonais Oriol Roca a accompagné de nombreuses figures du jazz en Espagne, mais aussi dans toute l'Europe, s'illustrant notamment aux côtés de Paolo Angeli ou encore Jan Bang. Le voici pour la première fois leader, à la tête d'un trio qui joue ses propres compositions. Accompagné du pianiste Giovanni Di Domenico (Nate Wooley, Arve Henriksen, Jim O'Rourke) et du contrebassiste Manolo Cabras (Charles Gayle, Erik Vermeulen, Enrico Rava) - de vieux compagnons de route avec lesquels il compte plus de 15 ans de collaborations - il nous livre donc Mar, un album qui est bien davantage qu'une énième production dans un paysage musical de plus en plus dense.

Les compositions d'Oriol Roca sont claires, elles ont cette façon particulière de prendre leur temps, de se dévoiler tranquillement. Les notes du piano sont détachées et les enchaînements mélodiques font parfois écho aux Gnossiennes d'Erik Satie : c'est particulièrement vrai pour « Straight line », le titre qui introduit l'album. Les notes fusent et se répandent, comme propulsées, telles des lignes tracées dans l'air avec un pinceau. Vient ensuite « What's Next ? », au swing subtil et délicat qui accélère le pas mais ne retire rien de son élégance à cette musique. Toute formulée avec souplesse et agilité, elle fait penser à un acrobate qui danserait sur un fil. Il faut parfois tendre l'oreille et suivre le trio dans des postures plus effacées, un brin mélancoliques, comme avec « Cançó de bressol », pour découvrir la beauté que dissimule une certaine retenue.

Oriol Roca est de ces batteurs qui nous démontrent, par cette grande sensibilité qui le caractérise à la fois comme musicien et comme compositeur, que l'art de la percussion consiste à souligner l'impulsion d'une musique, non de taper sur quoi que ce soit. La maîtrise dont fait preuve le trio lui procure une liberté immense, celle de s'amuser ensemble, pour livrer une musique qui avance à ses rythmes, s'installe doucement pour mieux se faire entendre. Pourtant, l'œuvre est brève, l'ensemble ne dépasse pas les 42 minutes. Mar est un album gorgé de plaisirs éphémères, une musique qui prend le temps d'être concise, pour aller à l'essentiel et ne dire les choses qu'une fois.

eNR062: Live in Belgium by Gayle Barcella Cabras
Ken Waxman, Jazzword (11/11/2017)
At 78, tenor saxophonist Charles Gayle is arguably the last living avatar of all-consuming Free Jazz, which during the 1960s and 1970s was expressed with burning zeal by figures such as John Coltrane, Albert Ayler and Frank Wright. While he has tempered his program to include snatches of standards and his more conciliatory piano playing, like an enlightened devotee, Gayle is able to bring into his sanctified orbit any associates with whom he plays. Live in Belgium is a case in point. Throughout Belgium-domiciled Italians, bassist Manolo Cabras and drummer Giovanni Barcella follow Gayle's sonic pilgrimage as effectively as if he was Ayler and they Gary Peacock and Sunny Murray.

This doesn't diminish the contributions of either player. But with the drummer having played with many advanced American and Continental players ranging from bassist Jean-Jacques Avenel to pianist Bobby Few; and the bassist having worked with another cross section including drummer/pianist Chris Joris and pianist Erik Vermeulen, they're sophisticated enough to showcase the featured performer's ideas while only bringing attention to themselves if needed. A rest stop on the Gayle crusade, Cabras has "Sempre" all to himself. On it, his patterns reflect the subtle colors of contemporary notated expression, Jazz-like sways are propelled by strings that appear to be stripped to bare wires. "Di piccola taglia", where the saxophonist pierces the nearly opaque pulse with some Aylerican high-register bugle-calls and low-pitched howls, gives the drummer a respite from boiling accompaniment for a solo.

Bomb-dropping and cymbal shaking, Barcella's whacks and pops effectively bridge the gap between tonal and atonal, and keep the fiery performance ambulatory. Gayle's jerky keyboard musing which mate night club-like comping with dynamic Energy music tropes sometimes causes the busy percussion to rein in his vigorous beats, especially when Gayle appears to be quoting "Taker the A Train" as one finale.

Gayle's oblique variant on "Giant Steps", entitled "Steps" and the concluding version of "Tears (la parola chira)" show that the American's mastery includes historical as well as freer sounds. "Steps" is traditional enough to have the drummer and saxophonist trading fours at the end. Also, in the midst of an exercise in renal growling on an earlier tune, Gayle makes an oblique defence to "Mr. P.C." More persuasively when the balladic "Tears" is expressed with limpid reed timbres buoyed by double stops from the bassist, shards of Italian and French chansons enter Gayle's evocative performance.

Live in Belgium proves that a committed fabulist like Gayle can create high-quality and sometimes unanticipated sounds no matter the situation, the place and the associates. Having two simpatico players like Cabras and Barcella on hand though intensifies the program.

eNR055: Souletude by Wheels
Danny De Bock, Jazzhalo (11/2017)
Mathias Van de Wiele is vooral bekend van Moker, maar de laatste tijd graag actief met de trio-formaties Wheels, Yelemani Trio en Jomasan Trio. Die laatste twee kan je interculturele samenwerkingen noemen, terwijl Wheels een cross-over maakt tussen en zich uitstrekt voorbij progressieve rock en jazz. Met Manolo Cabras op bas en Jakob Warmenbol op drums heeft gitarist Van de Wiele een gevestigde waarde naast zich en een jongeling die zich geleidelijk meer en meer manifesteert.

Bij Cabras denkt de jazz-aficionado bijv. aan Marek Patrman, Ben Sluijs en Lynn Cassiers en Warmenbol wordt gemakkelijk geassocieerd met Nest en Bolhaerd. Met de cd Souletude hebben zij een schijfje samengeperst dat nieuwsgierig maakt wat zij met zijn drieën live overbrengen.

Moker werd bekend met een eclectische aanpak en ook deze cd tapt uit meerdere vaatjes. Opener "Keep On Rollin'" komt springerig binnenrollen alsof dit trio van jazzmuzikanten een uitstapje maakt naar progressief rockterrein – zoals goeie jazz geënt op oude waarden, maar met de blik vooruit. Invloeden lijken zij hier uit de donkere new e.a. wave-sferen van de jaren tachtig te pikken.

Daarop volgt al het titelnummer "Souletude" en meteen slaat de stemming om. Een warme vorm van gitaarblues dringt zich op, waarbij de drums de drang vooruit laat marcheren en de bas de tristesse warm houdt - tot ook die voluit voor de weg voorwaarts gaat.

Met "The Air Is Thin Around Here", als een van drie improvisaties – de overige nummers zijn op een van Cabras na composities van Van de Wiele – slaat het trio dan weer een andere richting in. Op zich is dit een beklijvend stuk, dat perfect op een artistieke herdenking kan voor de Grote Oorlog, de slagvelden, de loopgraven, om eer te betonen aan het lijden van de duizenden en duizenden gesneuvelde soldaten in de gronden rond Ieper.

En dan is het gehakketak van "Krik-Krak" dat overgaat in melodische kracht een sterk vervolg, met een belangrijke rol voor de bassist, die een loper uitrolt voor een begeesterd gitaarstukje.

Dat daarop weer een bluesgitaar volgt, klinkt ook logisch. Dat is dan nota bene op "Crepuscule With Nellie" van Thelonious Monk, kort en prachtig gebracht als een Jimi Hendrix meets Monk.

Vandaar gaat het opnieuw naar een improvisatie, "Bailed Out", die in de keuze van de volgorde eerst logisch lijkt en dan haar belofte niet waarmaakt.

In donkere sferen draait dit schijfje dan verder in nummers die deels intrigeren en toch niet helemaal overtuigen, terwijl wat voorafging meer deed verhopen. Zo klinkt Wheels als een hecht trio en tegelijk nog op zoek, maar de eerste grote vondsten zijn er.

eNR060: s/t by g a b b r o
Mark Corroto, All About Jazz (05/11/2017) ****1/2
Have you ever considered your dog's paws? Whenever a baritone saxophone, or tuba for that matter, is introduced into an improvising scene, I think about my dog's forepaws. While you have hands with fingers designed for intricate work attached to your arms, a dog has these blunt clubs. I always considered the baritone saxophone to be in the same blunt category. That is, until I was introduced to the music of Colin Stetson, Mats Gustafsson and now g a b b r o, a two baritone saxophone duo of Hanne De Backer and Marc De Maeseneer. De Maeseneer is a member of the trio Backback, who released III (El Negocito Records, 2014).

The pair elevates the bari from an unsharpened tool to a refined instrument. Opening with the familiar boat-horn blasts on "Sterna Paradisaea," the pair then weave a nuanced sound through their two voices. "For The Souls Of Nauru" has one horn gliding over the resonating minimalist breath of the other, then upper register soundings engage with the flutter notes. Now, we're miles away from boat horns and bottoms. "Minor Swing" impresses with a circular breathing saxophone pulse matched by a haunting refrain. Elsewhere, the pair fashion a minimalist tome on "We've Seen Life On Mars!?," with sounds that are as impenetrable and desolate as any deep space explorer can imagine. "Kraveel Bos" pairs a melody against pulse, culminating in what could be an operatic vision. Impressive music making here, and it makes me question just how my dog opened the front door last week.

eNR060: s/t by g a b b r o
Ben Taffijn, Draai om je oren, Jazz en meer - Weblog (03/11/2017)
Gabbro is een duo bestaande uit de Vlamingen Hanne De Backer en Marc De Maeseneer. Een bijzonder duo, want beide heren bespelen een baritonsax. Dat lijkt saai, maar de zeven stukken verzameld op hun gelijknamige debuut bewijzen het tegendeel.

Het duo grossiert, tijdens een in het Antwerpse Het Bos opgenomen sessie, in prachtige sonore klanklandschappen. De Backer en De Maeseneer beheersen hun instrument tot in de puntjes en de twee zijn perfect op elkaar ingespeeld. Op menig moment heb je dan ook eerder het gevoel met een complete band te maken te hebben dan met twee baritonsaxen.

In opener 'Stema Paradisaea' wisselen ze elkaar af met lange golvende lijnen en intense, door circulaire ademhaling, vormgegeven passages. Het klinkt spannend, doordringend en ja, door de donkere toon, soms ook onheilspellend. Nog betere voorbeelden van dit laatste zijn 'For The Souls Of Naur' en 'We've Seen Life On Mars!?'. Beiden hebben iets huiveringwekkends en nodigen tegelijkertijd uit tot contemplatie. Bijzonder is in dit verband de foto op het cd-hoesje. Twee kleine figuurtjes in de sneeuw, duidelijk bergbeklimmers die in het niet verdwijnen tegenover de overweldigende natuur. Dat desolate, verweesde gevoel en die nietigheid weten de jongens van Gabbro prima over te brengen. Dit is muziek die je beroert, doet overpeinzen.

Op andere momenten, bijvoorbeeld in '821 DARK', 'Minor Swing' en afsluiter 'Hellh Olé' vormt een meeslepend ritmisch patroon de kern, waar in alle drie de gevallen kleurrijk op wordt gevarieerd. Hier klinken de jongens meeslepend en dwingen ze je tot luisteren. Al blijft ook hier de melancholie voelbaar, maar dat kan met dit instrument ook bijna niet anders.

eNR060: s/t by g a b b r o
Georges Tonla Briquet, Jazzenzo (15/10/2017)
Wie op zoek gaat naar duo's met baritonsaxofoon is al snel rond. Twee Vlamingen vullen de lacune aan. Welkom aan boord van de baritonsferen van Hanne De Backer en Marc De Maeseneer.

De twee baritonsaxofonisten improviseren con brio een reisverhaal bij elkaar, opgedeeld in zeven kleine afleveringen. De traag voortslepende opener voert je meteen naar verre oorden. De ene bariton geeft het vertreksein als een stoomboot terwijl de andere het personeel in het gelid roept.

De kapitein en zijn copiloot hebben ervaring. De Backer vooral met theater- en muziekvoorstellingen en bij popgroepen als Dóttir Slonza, De Maeseneer bij bands als The Whodads, BackBack en Admiral Freebee. Onderweg houden ze halt in oorden waar je de meest waanzinnige geluiden opvangt. Delicate modulaties, cirkelvormige structuren en het aanwenden van fade in en fade out leiden uiteindelijk tot een fascinerende soundtrack voor bij een natuurfenomeen als het noorderlicht. De wondere wereld ook van resonanties en reverb.

De weg ligt open om buiten het beperkte galerijen- en kunstencircuit te treden, waar ze hun eerste gezamenlijke stappen zetten.

eNR059: J, Imp by Llop
Eyal Hareuveni, The Free Jazz Collective - Reviews of Free Jazz and Improvised Music (02/10/2017) ***1/2
The Belgian-based trio Llop (wolf in Catalan, pronounced Ljiop) plays free-improvised songs. Llop's aesthetics are informed by an inclusive perspective of the jazz legacy but more often it's the incorporation of editing and processing techniques that add a dimension of danger and unpredictability to the eclecticness. The trio - sax player Erik Bogaerts, guitarist Benjamin Sauzereau, and drummer-vocalist-electronics player Jens Bouttery - toured Scandinavia after releasing its debut album, Lampke (el NEGOCITO, 2015). There, Llop was invited by the Swedish organization Arna to work in an old church in the southern village Harlösa. Denmark-based, French bass player Brice Soniano, known from the Carate Urio Orchestra and the Rawfishboys duo, who also resided at that time in this countryside village, joined then the trio for the recording of J, Imp.

The cover which depicts a half asleep eye of a little fat cat already establishes the relaxed, dreamy atmosphere of this album. The concise improvised pieces sound as organic, gentle songs and the short songs sound like ethereal soundscapes, both options enriched by subtle, repetitive samples, weird voices and electronic manipulations. Bogaerts' sax whispers quietly, Sauzereau resonating guitar adopts the country-ish tone of Bill Frisell blended with Ry Cooder economic lines and only drummer Bouttery and bass player Soniano attempt from time to time to charge the reserved, patient interplay with a sense of playful urgency.

Like Soniano's group Carate Urio Orchestra, Llop defies any genre conventions. Bouttery's song "Il Pleut" (it is raining) sound like a folk song an emotional sax solo that captures the chilly atmosphere of autumnal rainy season. Bogaerts' title-song, the longest piece here, offers a hazy-lazy cinematic narrative that highlights his sympathetic interplay with Bouttery, ornamented gently with sonic manipulations. The improvised "Washandje" already sails in West-African quiet percussive waters and Sauzereau's song "Le Sous - entendu" (the hearing) has an infectious, delicate theme, embraced in a lyrical-melancholic chamber jazz arrangement. The last improvised piece "Troupeau" sound inspired by the folk songs adaptations of Jan Garbarek, transformed now into a bit warmer and breezy scenery.

eNR067: Mar by Oriol Roca Trio
Dave Sumner, Bird Is The Worm, Your Sunday Morning Jazz Album (01/10/2017)
It's an uneasy serenity Oriol Roca settles into on his new recording Mar. All of the ingredients necessary for a strong dose of tranquility are present: melodic fragments suggestive of possible endings, the murmur of percussion like slow, easy breaths while dreaming, and highly-charged, vivid imagery. But the drummer, along with his trio of pianist Giovanni Di Domenico and double bassist Manolo Cabras achieve a tone that is subtly ominous and reveals a strange beauty.

"Cançó Sense Lletra" begins like a thick fog, allowing only brief glimpses of the melody hidden within. But gradually, and almost imperceptibly, it attains a momentum that cycles back upon itself, creating a layered, melodic repetition. The result is a presence far more dangerous than that which the song was introduced with. It's a similar effect on "Straight Line," in which a wisp of a melody becomes more imposing, as if it were a slowly rising tide.

A few tracks mimic the act of slowly waking up and getting ready for the rest of the Sunday. "In Dyotta" and "You're not Maurice Chevalier" twitter with life and roll out a tempo that's ready to run. But nothing they've got is anything that'll interfere with the solemn atmosphere of a peaceful Sunday morning. Nor is it anything that clashes with those tracks that present a more contemplative demeanor.

Proper Use: 1) Something to help get the brain fired up as the New York Times crossword puzzle calls out to you, 2) A soundtrack for cats chasing after the toy mice you launch across the room, or 3) Mapping out your day as you plan the rest of your weekend, and before the Monday morning blues begin their inexorable creep into your subconscious.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Avant Scena Contemporary music blog (24/09/2017)
"Boundless" is the new improvised music album released by "el Negocito Records". Album was recorded by three experimental jazz masters – Patrick De Groot (trumpet & flugelhorn), Chris Joris (drums, percussion & piano) and Paul van Gysagem (double bass). The improvisations by musicians are full of extraordinary sounds and timbres, unpredictable stylistic waves and have a new – innovative and evocative sound. Paul van Gysagem music since the beginning of his musical career was based American avant-garde and experimental jazz. He tried to create a new musical language which is based on avant-garde jazz, experimental music and various contemporary music styles. Patrick De Groote started to play avant-garde jazz in 1965. Because of original and expressive playing style he was asked by Paul van Gysagem to join a free jazz ensemble. His playing was strongly effected by such avant-garde jazz masters as Ornette Coleman, Cecile Taylor and Don Cherry. Paul van Gysagem and Patrick De Groote are the pioneers of Belgium jazz scene. Original and expressive improvising, free and innovative musical experiments are the main elements of their compositions. Drummer, composer and pianist Chris Joris is one of the most famous avant-garde jazz figure in Europe scene. During the years of creative activity he had created expressive and essential playing style which is based on various countries ethnic music intonations and rhythmic elements and avant-garde jazz synthesis.

Album music has interesting and unique sound. All 9 compositions of the album are based on free improvised music and avant-garde jazz elements. Expressive, evocative and very contrasting with each other collective improvisations are the main elements of the compositions. Dynamic rhythmic, wide variety of unusual sounds and timbres, extended playing techniques and constantly changing harmony are just a part of the most important elements of these compositions. Trumpeter's Patrick De Groote melodies are colorful and expressive – various extended playing techniques are blended together and essentially fits with dissonance harmony, sharp chords, virtuosic blow outs, riffs and pasages. These melodies gently fit together with bass. Paul van Gysagem melodies are based on subtle and interesting improvising. The strange noises, separate sounds and timbres, free structure and ethnic music melodies intonations are essentially combined together in his improvisations. Drummer Chris Joris give a very strong rhythmic basement for the compositions. He also try out many different playing techniques and ways to extract an extraordinary sound. Drum rolls, very wide and colorful variety of timbres and sounds, dynamic rhythmic are the main elements of his improvisations. Various rhythmic formulas of various countries ethnical music are mixed with free and dynamic avant-garde jazz rhythmic. Piano melodies are also very important part of the compositions – it give a solid harmonic and melodic basic for some of the compositions. Sharp dissonances fit together with soft and relaxing chords and make an essential sound. Wide variety of musical expressions and timbres, evocative and expressive improvising create original and unique sound of these compositions.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Ken Waxman, Jazzword (18/09/2017)
Spanish explorer Ponce de León' 1513 discovery of Florida when purportedly searching for the fabled fountain of youth fades in importance at least musically when you consider the achievements of Ghent bassist and visual artist Paul Van Gysegem. On this, his newest CD, Van Gysegem appears to have discovered both musical themes as promising as Florida tuned out to be as a settlement … and the fountain of youth. Well only figuratively. At 81, Van Gysegem is playing with the same fire and invention he demonstrated in 1971 on his first LP, Aorta, a classic of Belgian Free Jazz. After more than 50 years of musicianship, it appears Van Gysegem has more-than-expected insights into maintaining creativity.
His partner on every track but one on Boundless is trumpeter/flugelhornist Patrick De Groote, also part of the sextet that recorded Aorta, and who returned to active playing in 2005 after a 30 year absence. Adding the youth element on five of nine tracks is drummer, percussionist and pianist Chris Joris, a mere 64, who has worked with many Belgian musicians as well as French reedist André Jaume and American tuba player Bob Stewart. Joris who began his career as a pianist, spectacularly colors "Frinket" with graceful chords whose palimpsest-like impact indirectly regularizes the pumping double bass and trumpet blasts. Alternately, concentrating on hand percussion his conga-like resonations work into a sinewy duet with Van Gysegem's wood hammering on the bull fiddle, producing more resemblance to lumberjack-hewed logs than a "Leaflet" on the track of that name.
With De Groote excelling in tropes encompassing buttery flugelhorn decorations on "Windward"; trumpet lines that can be hand-muted and sweeping as on "Hakketak"; or brawny braying on "Talking"; the group's versatility is triangular as well as triumphant. On the last tune for instance, the brass man's graceful elaborations reach their zenith to such an extent that Van Gysegem's spiccato leaps on the strings to the highest and expressive pitches are needed to maintain an animated dialogue. With theatrical-like thrusts, the trio wraps up the final "No Comment" with enough extended techniques for all concerned to produce the equivalent of an effects laden Imax film with a cerebral plot. This straightforward but layered sequence overlaps brass plunger tones, rhythmic wooden stick shoved among bass string reverb and popping thumps from Joris so that it showcases unexpected timbral paths even as it strengthens the theme.
The concluding comment – and it's anything but "No Comment" – is that on the evidence here age hasn't adversely affected anyone on this memorable session. Furthermore, if this musical fountain of youth business keeps germinating, who knows what the future may bring to improvised music?

eNR063: 1000 Anthems To Work On A Good End by 1000
Rui Eduardo Paes, Jazz.pt (09/2017)*****
Num tempo de brutal afirmação dos nacionalismos xenófobos e, até, de inspiração nazi, bem como de intensificação das migrações provocadas pela guerra ou pela acção de regimes ditatoriais, estranho seria que na área do jazz e da música improvisada não surgisse algum projecto em reacção a tal infeliz conjuntura. Uns quantos haverá com certeza pelo mundo fora, mas nenhum com a relevância conseguida por este disco do quarteto 1000, que junta um alemão (Jon Klare), um belga (Bart Maris), um holandês (Wilbert de Joode) e um norte-americano residente na Holanda (Michael Vatcher). A ideia em que pegaram não é propriamente nova, dados os antecedentes (ainda que provindos da música erudita contemporânea) de Mauricio Kagel ("10 Marches to Miss the Victory") e Karlheinz Stockhausen ("Hymnen"), mas tem umas quantas particularidades.

O saxofonista, o trompetista, o contrabaixista e o baterista interpretam (à sua, e do jazz criativo, maneira) os sete hinos nacionais que o Afeganistão teve entre 1926 e 2006, bem como os cinco do Camboja existentes entre 1941 e 1989 (a música mudava consoante os regimes de ambos os países), assim relativizando a importância simbólica de cada um. A estes juntam o actual hino da Síria (pelos motivos óbvios, como uma referência ao que por lá se passa), um antigo da China e outro que identifica um atol do Pacífico, Niue, nestes casos apenas porque gostam das melodias. Mas há mais: pelo meio os 1000 inventam um hino para os apátridas que vão chegando às costas da Europa, a que chamam "Refugia". E cantam os hinos alemão, belga, holandês e americano em simultâneo. Musicalmente, o que aqui vem faz lembrar alguma coisa de Albert Ayler, mas se a improvisação é tão imediatista quanto a deste, os arranjos são bem mais complexos e por vezes remetem-nos mesmo para… Kagel e Stockhausen. No texto de apresentação do álbum os quatro músicos admitem a possibilidade de que este irrite algumas pessoas, e não é difícil adivinhar quem.

eNR045 : s/t by Musica de Selvagem
Herman te Loo, Jazzflits nr. 283 p.10 (11/09/2017)
Toen bassist Arthur Decloedt een beroemde Franse muzikant in Catalonië op het podium tegenkwam, weigerde die zijn 'muziek voor wilden' te spelen. De Braziliaan verbaasde zich erover, en besloot de term, in het Portugees 'Música de Selvagem', als geuzennaam te gaan hanteren. De opnamen die zijn kwintet met de saxofonisten Filipe Nader en Marcelo Coelho, trompettist Celio Barros en drummer Guilherme Marques in november 2014 maakten, komen nu uit op het Belgische El Negocito-label. Erg woest is de muziek van Música de Selvagem niet. De arrangementen zijn welluidend, met een warme contrabaslijn als hartslag van het en- semble. Decloedt toont zich bovendien een componist met een goed oor voor fijne melodieën.

eNR048 : Dining In The Dark by Steven Delannoye & Nicola Andrioli DUO
Claude Loxhay, jazzaroundmag.com (04/09/2017)
Steven Delannoye et Nicola Andrioli sont deux des musiciens les plus sollicités de Belgique. Pas moins d'une bonne quinzaine de formations pour le saxophoniste, entre autres, son New York Trio, avec ou sans Frank Vaganée, Urbex, LG Jazz Collective, Collapse ou le Jazz Station Big Band. Une dizaine pour le pianiste italien qui a poursuivi ses études tant au Conservatoire Tito Schipa de Lecce qu'à Bruxelles et Paris, ainsi qu'au travers de divers séminaires, en côtoyant Diederik Wissels, Enrico Pieranunzi ou Kenny Barron. Pourtant les deux musiciens n'avaient pas encore enregistré ensemble. Les voilà réunis pour un duo intimiste et purement acoustique, une vraie mise à nu saxophone ténor/piano, sans le moindre artifice : trois compositions du saxophoniste (Dining In The Dark, Ducation, Small World), deux du pianiste (Bee, Sir Farlon) et ce Body And Soul jadis immortalisé par Coleman Hawkins, pour 53 minutes de pure musique en apesanteur, le tout enregistré live à la Jazz Station. Ce duo permet à Steven Delannoye de montrer toute l'étendue de sa palette sonore au saxophone ténor : sonorité chaude dans les ballades (Dining In The Dark, Sir Farlon), ténor volubile sur tempo plus rapide (Ducation), voire rauque dans cette intro de Small World, tout en circonvolutions mais aussi sonorité feutrée sur Bee, après une belle intro de piano. Nicola Andrioli démontre, de son côté, sa parfaite maîtrise du rythme, entre tempo apaisé (Dining In The Dark, Bee, Sir Farlon) et frappe énergique à d'autres moments (Ducation). Pour clore l'album, une version dépouillée, tout en grâce et légèreté, de Body And Soul. Un bel exemple de complicité pour ce duo purement acoustique.

eNR063: 1000 Anthems To Work On A Good End by 1000
Hans-Jürgen Linke, Jazzthetik (30/08/2017)*****
Nationalhymnen sind eine sehr spezielle Art von Gebrauchsmusik: Sie sollen identifizierbar sein, populär klingen und etwas ausdrücken, was ein Land zusammenhält. Eine komplexe Aufgabe, zumal die Geschichte nationale Hymnen in einen engen Entstehungszusammenhang zum Preislied für absolute Herrscher und Diktatoren stellt. Manchmal sind sie Vertonungen heroischer Texte, die das blutige Geschehen, das zum Entstehen einer Nation führte, verherrlichen. Insofern ist die Gattung der Hymne für reflektierte Komponisten ein weites, widerspruchsreiches Arbeitsfeld – Maurizio Kagel und Karlheinz Stockhausen sind vorangegangen, jetzt folgen ihnen die vier Musiker des Quartetts 1000. Was sie auf ihrer erstaunlichen CD tun, hat mit einer landläufigen – womöglich ironischen – Verjazzung überkommenen Materials nichts zu tun. Ihre Re-Kompositions- oder Re-Inszenierungs-Arbeit ist nicht exaltiert und nicht zwanghaft distanzierend, sondern von einem durchaus melancholischen Unterstrom durchzogen – und Melancholie ist eine legitime Reaktion des Künstlers auf Gewalt in der Vergangenheit. Insofern ist die Hymnen-CD vor allem Ergebnis kritischer, reflektierender Arbeit. Sie geht aus von einer Hymne für die Freude am (klingenden) Augenblick und endet mit einer Hymne der diskreten, kopfschüttelnden Verhüllung. Dazwischen liegen zum Beispiel fünf Hymnen für Kambodscha und die Frage, was mit einem Land geschehen sein könnte, das innerhalb eines halben Jahrhunderts (von 1941 bis 1989) fünf Hymnen verbraucht hat. Dann folgen China und Syrien, ach, man möchte seufzen und jammern. Das geschieht im Simultan-Gesang von vier persönlichen Hymnen, bevor sich die Gruppe den sieben Hymnen zuwendet, die die Nation Afghanistan seit 1926 verbraucht hat. Und wir wissen, dass nicht nur Hymnen verbraucht wurden und auf den Müll kamen und was für eine enorme Brutalität dahinter abgelaufen ist und noch abläuft. Selten ist es zeitgenössischer Musik so prägnant wie dieser gelungen, politisch markierte Haltungen einzunehmen, ohne sich zu verbiegen.

eNR066: Non é Prohibito by duo Periculoso
Fred Bouchard, The New York City Jazz Record, September 2017 p. 28 (09/2017)
Gunda Gottschalk and Peter Jacquemyn work out their meetings of violin (doubling viola) and bass on É Pericoloso Sporgersi Ma Non É Prohibito. They seldom resort to formal classical gestures or lines while carving long arcs on their seven 'voyages'. "Viaggio 1" is edgy, high energy with lots of Gottschalk's itchy-scratchy, flamboyance versus Jacquemyn's rugged, earthy, grounding with zippy bowed walking (then talking) bass. "Viaggio 2" speaks of animal analogues: hyena squeals meet rhino grunts, then all goes quiet, athrob in the cicada-driven jungly night. "Viaggio 3" and "Viaggio 7" are solemn, dusky, with skittery/scary col legno passages and grating, rosin-heavy bows, while "Viaggio 4" has classic lyricism in fits (with a taste of the bridge of "Ol' Man River"), drifts and glisses to a folksy coda. Best are "Viaggio 5", spare, reactive, ping-pong escalating into astringent Bartók- ian see-sawing with a leisurely fade, and "Viaggio 6", nervous, squealing fiddle—shades of Billy Bang!— with grumbling mad-wasp bass.
These duos seem to play nearly pure improvisation, with few hints of 'jazz vernacular'. While both exhibit flashes of drama and humor, neither show much interest to please traditionalists.

eNR055: Souletude by Wheels
Georges Tonla Briquet, Jazzenzo Jazz Magazine (22/08/2017)
Het gitaartrio Wheels waagt zich in de Bermudadriehoek tussen jazz, improvisatie en rock. Het trio trok hartje winter de studio in, overlegden, daagden elkaar uit en gingen daarbij soms tot het uiterste.

De Italiaanse bassist Manolo Cabras (1971) is de meest ervaren van de drie. Hij duikt op in heel wat groepen waar improvisatie centraal staat zoals in de trio's van de saxofonisten Ben Sluijs en Manuel Hermia en dat van pianist Erik Vermeulen. Gitarist en althoornist Mathias Van de Wiele trad al op de voorgrond met Moker en Brick Quartet. Drummer Jakob Warmenbol (1988) is de jongste van het gezelschap maar zijn naam raakt meer en meer bekend (Nest, The Unrevealed Society).

Van de Wiele leverde de helft van de composities. Een aantal nummers bestaat uit pure improvisatie. Zoals 'The Air Is Thin Around Here' waarbij de gitarist zich ontpopt als een volleerd althoornist. Een heel introvert stukje. Aanvankelijk sluit 'Krik-Krak' hierbij aan, maar alles verschuift geleidelijk meer en meer naar een stevige geluidswal.

Continu worden er op die manier patronen verlegd en verwisseld. In deze context eren ze ook Monk met een versie van zijn 'Crepuscule With Nellie'. Ze ontleden eerst en assembleren opnieuw in hun eigen stijl. Zelf noemen ze het een muzikaal logboek van een introspectieve zoektocht. In het verlengde van Elliott Sharp en Marc Ribot, maar stilistisch vooral een soundtrack voor het televisieprogramma Uur van de Wolf.

eNR051: Ladder by Moker
Joseph « YT » Boulier, Jazz Around (18/08/2017)
Chez les Gantois de Moker, on avance sans se presser, mais d'un pas assuré. Avec cinq albums au compteur en un peu plus de quinze ans, on finirait même par soupçonner le quintet de faire preuve d'oisiveté… Ce serait oublier que parmi la direction bicéphale du groupe figure, outre Mathias Van De Wiele (guitares, alto), un certain Bart Maris (trompette, effets électroniques) dont le CV ne peut plus tenir sur une seule feuille A4… On retrouve Moker avec un album dans lequel jazz et rock s'encanaillent fermement, ce dont profite l'électro (voire la musique folk) pour s'infiltrer de temps à autre dans les brèches… « Ladder », c'est aussi de beaux moments de groove irrésistible (« Zwengel ») et d'atmosphères proches du psychédélisme (« Uthiopia ») qui dilatent le prisme d'un jazz aventureux.

eNR063: 1000 Anthems To Work On A Good End by 1000
Claude Loxhay, Jazzhalo (15/08/2017)
A la trompette, notre compatriote Bart Maris, un des piliers du Flat Earth Society, de Mocker et MikMâäk, entre autres

Polyinstrumentiste qui allie, un peu à la manière de Michaël Moore, saxophone alto, clarinette et flûte, Jan Klare est né en Allemagne mais a gagné très vite la Grande Bretagne où il a joué avec Harry Beckett (tp) puis Amsterdam et ses adeptes du free jazz. Il a constitué l'orchestre The Dorf, le trio RKeT, avec Luc Ex à la basse et Michaël Vatcher à la batterie, et fondé le quartet 1000.

A la contrebasse, Wilbert de Joode, un musicien qui a côtoyé John Zorn comme Han Bennink et qu'on a entendu à Oupeye avec le saxophoniste J.C. Tans et à Bruges avec le Bik Bent Braam du pianiste Michiel Braam.

A la batterie, Michaël Vatcher. Installé à Amsterdam depuis 1977, on a pu l'entendre avec Michaël Moore, Ernst Reijseger (cello) et les pianistes Simon Nabatov et Georg Grawe.

Après deux albums revisitant des compositions classiques (Bach, Monteverdi, Wagner, Ravel, comme sur Unplayable played), le quartet 1000 a eu l'idée de consacrer un album aux hymnes: "la musique la plus populaire que vous puissiez imaginer", selon Stockhausen.

Une démarche qui peut rappeler celle de Charlie Haden reprenant des chants de la guerre civile espagnole avec son Liberation Music Orchestra ou celle d'Albert Ayler revisitant la Marseillaise sur Spirit Rejoyce.

Voici donc 1000 Anthems to work on a good end. Au total 20 courtes plages de 1minute11 à 4minutes47: soit six hymnes provenant d'Afganistan, histoire d'évoquer les nombreux bouleversements socio-politiques du pays au 20e siècle, cinq du Cambodge qui, lui aussi, a connu une histoire mouvementée, un de Chine, un de Syrie, deux de Niue, un atoll du Pacifique Sud, trois compositions collectives, une composition de Wilbert de Joode (Afganistan), et ce Refugia de Jan Klare dédié aux migrants.

D'une plage à l'autre, on navigue entre mélodies solennelles (Cambodia 1970, Syria, Afganistan 1943), thèmes joyeux emprunts d'humour (Cambodia 1979, Afganistan 1992, Niue), plage free (Afganistan 1973), ou mélodie au climat oriental (Cambodia 1979).

Le polyinstrumentisme de Klare permet de varier la palette sonore: clarinette-trompette (Four individuals inventing an anthem, Cambodia 1976, Afganistan 1978, Afganistan 1926 avec contrebasse jouée à l'archet, Afganistan 2006 avec trompette bouchée), flûte-trompette (Cambodia 1979, ou trompette bouchée sur Afganistan 1992), saxophone alto-trompette (Cambodia 1970, Refugia, China avec contrebasse jouée à l'archet, ou trompette bouchée sur Cambodia 1941) ou même une plage chantée avec une certaine dérision (Niue voices). Voilà un album représentatif d'un jazz libertaire typique d'Europe du Nord.

eNR060: s/t by g a b b r o
Herman te Loo, Jazzflits nummer 282 p.7 (14/08/2017)
Bands met meer dan één baritonsax zijn uiterst dun gezaaid. Eind jaren tachtig kon Groningen bogen op de knorrende beesten van Baritone Madness, maar verder wil me niet veel te binnen schieten. Alleen dat al maakt het Belgische duo Gabbro bijzonder. Hanne De Backer en Marc de Maeseneer bespelen allebei de zware toeter en scheppen er hun eigen genre mee. De zeven tracks op hun titelloze debuut-cd zijn pure improvisaties, die een heel breed spectrum bestrijken.

'Ze bestrijken een heel breed spectrum' De twee dagen elkaar melodisch en ritmisch uit, trekken naar elkaar toe, swingen soms dat het een aard heeft, en buiten bovenal de sonoriteiten van de twee baritons uit. Dat levert soms hypnotische grooves op die in het domein terechtkomen dat we kennen van bassaxofonist Colin Stetson. Toch zijn de Belgen bepaald geen kopieën van de populaire Amerikaan. De jankende uithalen in 'Sterna paradisaea' en de onbekommerde swing in combinatie met Brötzmanniaanse bronstigheid in 'Minor swing' zijn daar overtuigende voorbeelden van.

eNR063: 1000 Anthems To Work On A Good End by 1000
Dave Sumner, Bird is the Worm (07/08/2017)
That the 1000 quartet says up front that their new album is based on the adaptation of national anthems probably wasn't necessary. Much of this music bleeds those traits common to that particular song form. But knowing the premise does make their playful stabs at crazier renditions that much more fun. Trumpeter Bart Maris, multi-reedist Jan Klare, bassist Wilbert De Joode and percussionist Michael Vatcher weave together the big statements and the reverential undercurrents for new takes on old pieces and a few of their own inventions to boot. Very cool recording, and very fun, too.

eNR060: s/t by g a b b r o
Philippe De Cleen, Da Music (26/07/2017)
Gabbro is de naam van een Pools stollingsgesteente, zegt Wikipedia. Maar het is ook de groepsnaam van twee Belgische saxofonisten die hun debuut op El Negocito Records uitbrengen.

Dat duo saxofonisten, dat zijn Hanne De Backer (Dottir Slonza) en Marc De Maeseneer (Admiral Freebee, The Whodads, Olla Vogala en BackBack). Zij maakten in september 2016 een reeks opnames in een expositieruimte in Het Bos. Ideaal als setting want op die manier kon de resonantie van de respectievelijke baritonsaxen perfect gecapteerd worden door Filip Wauters.

Deze plaat is een onderzoek naar de mogelijkheden van de baritonsax; bijzonder omwille van het opzet waarbij twee baritonsaxofonisten à l'improviste met elkaar duelleren. Dat levert een aparte luisterervaring op. Zeven stukken zijn er te horen, maar eigenlijk moet je dit vooral als een album, een verzameling van aan elkaar hangende composities, beschouwen.

Beide muzikanten grasduinen, ondanks de uiteenlopende voorkeuren, door de (free) jazz om er iets heel eigens mee te doen. Diep, donker en intens. Hoor bijvoorbeeld hoe opener Sterna Paradisaea naar je aandacht hengelt. Dat nummer ligt niet toevallig in het verlengde van de geluidswereld die Colin Stetson laat horen. Maar dat is slechts één van de vele referenties.
Het album klinkt avontuurlijk, maar ook eigentijds. De duidelijke, improvisatorische insteek van beide muzikantenf bewijst dat. Er zijn meer speelse passages zoals afsluiter Hellh Olé, waarin ze tussen de regels door Trump een schop tegen zijn achterste verkopen, maar daartegenover staat dan weer het drone-achtige van For The Souls Of Nauru.

Live wordt er al eens de hulp van de immer fantastische drumster Karen Willems (Inwolves) ingeroepen. Niet dat dat strikt noodzakelijk is, maar het levert ongetwijfeld een andere dynamiek op. Het illustreert ook goed dat dit debuut slechts een vertrekpunt vormt.

De verzameling filmische verhalen vormen hoe dan ook een fraai samenhangend geheel, een eigentijdse luistertrip. Van harte aanbevolen luistergoed.

eNR051: Ladder by Moker
Sketches Of Jazz, Muntpunt Brussel – Koen Maes
NL - 'Ladder' is de zesde en recentste worp van het Gentse kwintet rond gitarist Mathias Van de Wiele. Net als op hun vorige platen legt de groep ook hier een avontuurlijke weg af, gelardeerd met humor. Opvallend is hoe gedreven deze muziek klinkt. Drummer Barcella zweept de overige bandleden op als een slavendrijver. Dat neemt niet weg dat er af en toe gas wordt teruggenomen om plaats te ruimen voor exotischer klanken. De muziek op 'Ladder' klinkt even fris en aanstekelijk als die van een jonge popgroep. Hypnotisch.

EN -'Ladder' is the sixth and most recent release of this quintet from Ghent, with at the helm guitarist Mathias Van de Wiele. Just like on their earlier records, the group follows an adventurous journey that is garnished with humour. When listening, you can't miss the drive and passion. Drummer Barcella spurs the other band members on like a slave driver. Nevertheless, the foot is eased off the pedal at times to make way for more exotic sounds. The music on 'Ladder' sounds as fresh and catchy as that of a young pop group. Hypnotic.

FR - « Ladder » est le sixième et le dernier opus en date du quintette gantois autour du guitariste Mathias Van de Wiele. Tout comme sur ses disques précédents, le groupe parcourt ici aussi un chemin aventureux et parsemé d'humour. Un aspect frappant est le dynamisme de cette musique. Le batteur Barcella entraîne les autres membres du groupe tel un garde-chiourme. Il n'empêche qu'on décompresse de temps en temps pour laisser place à des sons plus exotiques. La musique sur « Ladder » est tout aussi fraîche et contagieuse que celle d'un jeune groupe de pop. Hypnotique.

eNR055: Souletude by Wheels
Sketches Of Jazz, Muntpunt Brussel, Patrick Auwelaert
NL – Wheels doet zijn naam alle eer aan: de muziek op dit album lijkt wel voortgestuwd te worden door een generator waarmee je een kleine stad van noodverlichting kan voorzien. Ze rolt en bolt, ze raast verder en remt nauwelijks af. De ritmesectie rijdt een gedreven parcours, de gitaar van Van de Wiele hotst en botst daar op aanstekelijke wijze bovenop en haast zich naar een finish die tegelijk een nieuwe start betekent. Een vlekkeloos samengaan van composities en improvisaties.

EN – Wheels lives up to its name in every sense: it's as if the music on this album is propelled forward by a generator that could provide a small city with emergency lighting. It rocks and it rolls, it rages on and hardly touches the brakes. The rhythm section drives along a racetrack, the guitar of Van de Wiele infectiously roaring round the bends above the beat and continuing full throttle to a finish line that is also a new start. A seamless blend of compositions and improvisations.

FR – Wheels est à la hauteur de sa réputation : la musique sur cet album semble comme propulsée par un générateur capable d'alimenter une petite ville en panne d'éclairage. Ça balance et ça swingue, ça fuse encore et encore, quasi sans interruption. La section rythmique suit un parcours soutenu ; Van de Wiele martèle sa guitare à coups saccadés de façon contagieuse, et il fonce vers un final également synonyme de nouveau départ. Une harmonie parfaite de compositions et d'improvisations.

eNR059: J, Imp by Llop
Arjan van Sorge, Gonzocircus (23/07/2017)
Het Belgische Llop bestaat uit saxofonist Erik Bogaerts (Banjax, Mephiti), gitarist Benjamin Sauzereau (Les Chroniques De L'Inutile) en drummer Jens Bouttery (Jens Maurits Orchestra). Vierde man is Brice Soniano, een bassist uit Italië. Gezamenlijk konden ze een week lang opnemen in een oude kerk in een Zweeds stadje, en daarbij hun improvisaties uitwerken. Het geluid van gitaar en sax wordt dan ook nog eens door de elektronische mangel gehaald, waardoor weer een bijzondere, extra laag toegevoegd wordt - en het geheel voor iedereen nog minder te voorspellen valt. Het lijkt daarbij wel of het viertal door de prachtige Zweedse natuur betoverd werd, zo vervuld van ruimte en frisheid is de muziek. Het is jazz, onmiskenbaar, maar dan wel een organisch soort jazz waarbij alles met elkaar versmolten is, en het totaalgeluid vooropstaat in plaats van de individuele krachtpatserij. De sax torent met veel en vet aangeblazen lucht en volle tonen vaak boven de rest uit, maar in het verlengde van de rest. Een onverwacht staaltje hedendaagse cool jazz, met liefde en toewijding gemaakt.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Cees van de Ven, Draai om je oren (04/07/2017)
Eind jaren zestig behoorden Paul Van Gysegem en Patrick De Groote tot de pioniers van de toen hier nog niet gesmaakte free jazz. Ruim vijftig jaar later verkondigen ze samen met Chris Joris nog steeds het evangelie van instantaneous improvisation. En dat deze éminences grises nog niet van plan zijn hun instrumenten aan de wilgen te hangen of in de pas te lopen horen we op deze sprankelende, speelse nieuweling 'Boundless' op het label van El Negocito Records.

En is het juist dat op 2'09 van track 8, 'Celestics' (een duoimprovisatie van Van Gysegem en De Groote), door de trompet een ultrakorte quote van 'Happy Birthday To You' werd gespeeld? Als stille hint... "We gaan nog een tijdje door, Paul"! Waarom ook niet? Er is muzikaal gezien zo horen we immers ook geen reden toe om te stoppen.

Samen met klankkunstenaar op percussie allerhand - en net als Van Gysegem ook beeldend kunstenaar - Chris Joris, wordt hier grenzeloos en creatief via hun instrumenten vrije doorgang verleend aan hetgeen in het brein onstaat, of wat het brein als antwoord of completering bedenkt bij wat de ander ten berde brengt. Zo ontstaan sublieme verhalen, het ene moment met ruimte tussen de noten en rustig, dan weer met snelle loopjes, alsof iemand hen achter de broek zit.

Zo laat De Groote in 'Windward' horen dat het met zijn ideeën en embouchure wel goed zit. Van Gysegems toon is krachtig, solide en zowel bij zijn strijk- als plukwerk hoor en ruik je in zijn toon als het ware hout, puur natuur. In 'Leaflet' gooit Joris al zijn percussieve charme in de strijd en trakteert ons op een aanstekelijk, zeer genietbaar ritme. Hij was, is en blijft een grote mijnheer, waar je graag naar luistert.

Deze cd heeft urgentie, directheid, overtuigingskracht en is een promotie voor wat muzikale grenzeloosheid, creativiteit en interactie vermag. Op 'Boundless' krijgt men toegang tot een impro-laboratorium waar permanent onderzoek wordt gedaan. Suggesties worden geopperd, geëxperimenteerd, becommentarieerd, gewikt, gewogen, getransformeerd, gehergroepeerd en dat alles met respect, maar bovenal met hoorbare bevlogenheid. Op deze free-jazz duivelskunstenaars op leeftijd zit nog geen sleet. Hoezo oud? D'n duvel is oud! En ook dat is nog maar de vraag!

eNR059: J, Imp by Llop
Dani Heyvaert, Rootstime.be (07/2017)
Llop -het woord betekent "wolf" in het Catalaans- is een Belgisch import trio, bestaande uit saxofonist Erik Bogaerts, gitarist Benjamin Sauzereau en drummer / electronicaman Jens Bouttery. Ik hoorde een paar jaar geleden voor het eerst van het gezelschap toen een bevriende cafébaas hun CD "Lampke" had opstaan en ik eigenlijk behoorlijk onder de indruk kwam van wat ik daar hoorde.

Die CD had voor gevolg dat het trio onder meer in Scandinavië ging spelen, wat dan op zijn beurt weer leidde tot een uitnodiging vanwege ARNA, een organisatie uit het zuiden van Zweden, die muzikanten van over heel de wereld uitnodigt om "in residence" aan hun muziek te komen werken en intussen andere muzikanten te ontmoeten. Dat speelt zich allemaal af in een plaatsje dat "Harlösa" heet en het is het oude kerkje aldaar, dat deze plaat opgenomen werd, met toevoeging van de baslijnen van de Fransman Brice Soiano, die ze ter plekke ontmoetten. Helemaal "impro" dus en wat ik, na ettelijke keren luisteren, steeds meer onvoorstelbaar vind, is het vanzelfsprekend gemakt waarmee de muzikanten elkaar en hun melodie weten te vonden: op vier nummers na, is alles geïmproviseerd, lees ik in de hoesnota's en, echt waar, ik kan daar nauwelijks bij: hoe mensen dingen zo organisch, zo naturel kunnen laten klinken - daarvoor moet je echt wel op mekaar ingespeeld zijn. Of gewoon het momentum kunnen vangen - Ik wéét niet hoe ik het moet verwoorden, maar een nummer als opener "Hapii Too", dat lijkt gewoon door en door gerepeteerd. Die zweverige, dromerige sfeer die de hele plaat lang gecreëerd wordt en bij momenten danig bruusk doorkruist wordt door elektronische klanken die als het ware over je heen gedonderd komen zonder dat je ze verwacht, zoals in "Seagal"- ik vind dat wonderlijk, temeer omdat dat perfect bij elkaar blijkt te passen."Il Pleut" is nog zo'n pareltje, zij het wel "gecomponeerd" met z'n meertalige bijna-nonsenstekst boven een bossa-achtig ritme, waarbij de sax op de wijze van Stan Getz de Ipanema-sfeer weer op te roepen, in duet met de bas-god jongens, wat is dat toch mooi.

De titeltrack, ook een heuse compositie, is met zijn dikke 8 minuten meteen ook qua omvang, de hoofdmoot van de plaat en etaleert de veelzijdigheid van de muzikanten én van componist Bogaerts, die een heel filmisch stuk afleverde, waar je zonder al te veel moeite zelf de beelden bij kunt verzinnen. In dit nummer valt alles samen, waar Loop voor staat: sfeerschepping, met een mix van klankentapijten en "exhte" muziek die, hoewel ze vaak totaal niet beantwoordt aan wat onze oren gewoonlijk te horen krijgt, toch klinkt, alsof je ermee opgegroeid bent. Mijn persoonlijke lieveling van de plaat is, samen met afsluiter "Troupeau", "Le Sous-entendu", een compositie van Sauzereau, die , mede omwille van de knappe gitaarlijnen, perfect in te passen is in de Nordic import die ik sedert enige tijd geregeld te horen krijg en waar ik ook erg ben gaan van houden. Deze hele plaat kan mee met het beste wat mij uit Noord-Europa is komen aanwaaien en, wie er deze kolommen wil op nalezen, zal merken dat ik daar verdomd straf materiaal tussen gevonden heb.

Natuurlijk, bij El Negocito Records hebben ze sowieso al niet de gewoonte zich met rommel bezig te houden, maar dit is toch wel een heel straffe plaat. Wat zijn we in dit apenlandje toch verwend, als het op goeie jazz- en improvisatiemuzikanten aankomt! Kijk: dit is nu echt een plaat, die ik aan mijn wat oudere folk- en bluesminnende vrienden moet laten horen. Tot op dit moment weten ze namelijk niet wat voor fraais ze missen, als ze deze CD niet gehoord hebben. TOP !

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Dani Heyvaert, Rootstime.be (07/2017)
Ik heb er geen idee van, of je een kenner" moet zijn of niet, om bij het horen van de naam van Paul Van Gyseghem eerder aan de muzikant dat aan de schilder te denken, mar in elk geval is het zo, dat je al even met muziek bezig moet zijn om onmiddellijk aan de LP "Aorta" te denken. Dat is nu precies wat mij overkwam, toen het Gentse El Negocito Records deze nieuwe CD op mijn deurmat liet terecht komen. Dat zit zo: in de vroege jaren '70 van vorige eeuw zat ondergetekende op school in een Oost-Vlaams provinciestadje, dat niet meteen als het epicentrum van de jazzwereld kon worden beschouwd, maar waar wel twee cafés waren, waar al eens wat jazz op de draaitafel gelegd werd. Daar was het, dat ik, zestien- of zeventienjarige knaap, met die plaat geconfronteerd werd. Ik wist niet wat ik hoorde, maar ik was wel onmiddellijk gemaakt door de voor mij toen ongekende manier van musiceren van wat later een sextet uit eigen regio bleek te zijn. Veel centen had ik toen niet, net als vandaag eigenlijk, maar toch: ik heb de plaat toen gekocht en kwam op die manier achter de namen van de pianist van die plaat (Jasper van 't Hof) en de man die de wonderlijkste dingen speelde op trompet en dat bleek dan weer Patrick De Groote te zijn. Die twee mensen blijken dus ook vandaag nog actief te zijn en, wat meer is, ze brachten zopas een nieuwe plaat uit, in samenwerking met Chris Joris, die in de voorbije decennia zowat een iconische status bereikt heeft vanwege zijn innovatieve stijl en zijn vermogen om jazz van hier met muziekjes van zowat overal te combineren.

Vooraf dit: deze CD heeft zonder meer het mooiste artwork van de jongste jaren. De man die daarvoor zorgde was… Paul Van Gyseghem, jawel… en an als u de kans krijgt ergens in een museum of galerij zijn grafisch werk te gaan bekijken, dan moet u dat vooral niet laten, net zo min als u verbaasd moet opkijken, als u ergens ter wereld een beeldhouwwerk van hem tegenkomt: zijn beelden staan namelijk in zowat elke stad, die naam waardig. Van Gyseghem is inmiddels de tachtig gepasseerd, maar dat is op deze plaat niet meteen te horen, net zo min zoals je zou kunnen denken dat trompettist De Grote ook al 72 is: deze plaat klinkt namelijk bijzonder fris en ze heeft het voordeel dat de muzikanten al dermate lang met hun instrumenten bezig zijn, dat ze elke schreeuwerigheid -datgene wat nogal wat mensen weghoudt van de free jazz- achterwege kunnen laten.

Nee, hier wordt niet gegild, noch geschreeuwd, hier wordt geïmproviseerd op een ontstellend hoog niveau. In duo- of triostukken, die deken van de free jazz goed weten te verwoorden, doordat het eigenlijk conversaties zijn tussen de verschillende instrumenten, worden ongeveer alle aspecten van het genre verkend, echter vanuit een bijzonder intimistisch uitgangspunt: hier zijn muzikanten aan het werk, die niet zo nodig nog iets hoeven te bewijzen, maar die kennelijk -en volkomen terecht- vonden dat ze iets te vertellen hadden. Aan elkaar en aan de luisteraar. Dat levert prachtige muziekminuten op, met bijzonder veel variatie erin, met staaltjes van technisch kunnen, maar vooral met muzikanten die danig goed naar elkaar kunnen luisteren. De openende titeltrack is daar eigenlijk een goeie samenvatting van, al is mijn voorkeurtrack "Frinket" (het was al even geleden, dat ik dat woord nog hoorde), omdat het pianowerk van Chris Joris op dat nummer een extra dimensie toevoegt.

Deze CD is het ideale medium om aan mensen uit te leggen wat free jazz is of kan zijn: kundige muzikanten die letterlijk in alle vrijheid -dus ook de vrijheid om ervoor te kiezen de andere muzikanten te dienen, dan wel om de voorplanrol op te nemen, maar wel samenspelen op een manier die je maar kunt bereiken, als je een graad van onthechting bereikt hebt, die -zo vermoed ik toch- met het vorderen der leeftijdsjaren toeneemt. Deze drie heren hebben veel te vertellen en ze weten dat kennelijk ook. Ze zijn daarenboven geduldig genoeg om met vertellen te wchten, tot ze merken dat er iemand luistert… . Dat is het gevoel dat bij mij opkomt, als ik, voor de zoveelste keer "Leaflet" of "Talking" beluister. Dit is zo mooi….

Wat er ook van zij: mocht mijn moeder nog leven, ze zou in de wolken zijn met deze prachtplaat, met zoals zij diegene was die mij in bescherming nam tegen het hoongelach van mijn broers, toen ik in '72 met "Aorta" thuiskwam.

eNR055: Souletude by Wheels
Claude Loxhay, Jazz'Halo (07/2017)
Wheels est un trio qui rassemble le guitariste Mathias Van de Wiele, le contrebassiste Manolo Cabras et le batteur Jakob Warmenbol: histoire d'explorer les frontières entre jazz contemporain, rock, musique improvisée et effets électroniques.

On connaît bien Mathias Van de Wiele, le guitariste du groupe Moker, avec Bart Maris à la trompette, Jordi Grognard au saxophone ou à la clarinette et Giovanni Barcella à la batterie (albums Ladder, Overstroomd, KongKong), du nonet Chopsticks avec, au chant, Steven Segers, le chanteur de Greetings from Mercury et du Bricks Quartet avec Ben Sluijs. Ici, il nous fait découvrir un autre aspect de son talent: sur deux plages, il joue du cor, un instrument rarement utilisé en jazz par un soliste, si l'on excepte Tom Varner.

Le Sarde Manolo Cabras est l'un des contrebassistes les plus sollicités en Belgique: membre du quartet de Ben Sluijs, d'Heptatomic d'Eve Beuvens, du trio de Manu Hermia, il dirige aussi un quartet avec Jean-Paul Estiévenart et Nicola Andrioli. Le week-end dernier (le 9/7/2017), au Brosella, on a pu l'entendre, aux côtés d'Alexandra Grimal et Niels Van Hertum, lors de la carte blanche offerte à la vocaliste Lynn Casiers. Ici, en plus de la basse, il utilise aussi des effets électroniques.

On connaît moins bien Jakob Warmenbol, le batteur du nonet Nest (album Rub), ici il joue aussi des percussions.

Au répertoire, Crepuscule with Nellie de Monk, L'Inserpentone de Manolo Cabras, trois improvisations collectives et cinq compositions de Van de Wiele.

Deux pièces sont jouées au cor: The air is thin around here, sur tempo lent avec effets électroniques et Scream we are being squashed au style très "jazz".

Côté guitare, à côté de ce Crepuscule with Nellie revisité par la guitare électrique, Wheels propose une alternance entre plages très "rock", avec effets saturés de la guitare et rythmique très groovy (Keep on rollin', Krik-Krak, L'inserpentone) , espaces d'improvisation collective (The air is thin around here, Bailed out, A clown forever avec effets électroniques) et ballades mélodiques (Souletude).

Souletude, entre soul et solitude, la quête de nouveaux horizons musicaux.

eNR054: Getting Lost in Tiny Spaces by GLiTS
DJK, Jassepoes (2017)
Iedereen zal Bart Maris wel eens gezien en gehoord hebben in één van zijn talloze projecten . We kennen hem als zeer genereus improvisator op verschillende trompetten. Op deze cd kan hij helemaal zijn gang gaan en zijn veelzijdig talent delen met pianist Peter Vandenberghe (FES) ! Perfect melodisch samenspel tussen trompet en piano wisselt af met ballads,freejazz en in drie nummers van de dertien schitterende abstracte improvisaties waar de klank van de trompet volledig veranderd in fluistertoontjes, microtonen en diepgekleurde noisy klankjes....soms strak ritmisch begeleid met piano, soms in dialoog met abstrakte tonen binnen de piano... het kan allemaal en maar goed ook. Zowel de pianist als de trompetist spelen op perfecte timing en glijden van een totale abstractie terug naar een melodische situatie. Een open terrein waar beide muzikanten sprankelen van creativiteit en speelplezier ! Zeer mooie afwisselende avantgarde jazz.

eNR055: Souletude by Wheels
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir p.16 (12/07/2017)
Mathias Van de Wiele à la guitare et au cor, Manolo Cabras à la contrebasse et à l'électronique, Jakob Warmenbol à la batterie et aux percussions. Voilà Wheels, un groupe qui roule magnifiquement sur les routes du jazz, du rock, de l'improvisation, de l'électronique, du minimalisme, de la musique très contemporaine donc. Le trio s'est retrouvé en 2015 au Théâtre américain du plateau du Heysel pour enregistrer ces dix morceaux en quelques sessions. Ils avaient la pêche et l'inspiration. La preuve par le résultat. Mathias Van de Wiele est impérial à la guitare et délicat au cor alto, Manolo Cabras et Jakob Warmenbol assurent un rythme implacable dans les morceaux durs, une coloration sophistiquée dans les pistes plus intimes. Une reprise de Monk, « Crepuscule with Nellie », un morceau de Manolo, « L'In- serpentone », cinq compos de Mathias et cinq improvisations collec- tives. Où « The air is thin around here » se dégage par sa finesse.

eNR060: s/t by g a b b r o
Christophe Verbiest, Flanders Today (09/07/2017)
The rich, deep tone of the baritone sax is one of music's most beautiful sounds, and the two intertwined that make up the Flemish duo g a b b r o (the name refers to a form of magmatic rock) are a prime example. The seven tracks that Hanne De Backer and Marc De Maeseneer play on their debut are hard to categorise, though there are obvious links with (free) jazz and contemporary classical music. Both frivolous and daring, this beguiling album reveals a great talent.

eNR059: J, Imp by Llop
Georges Tonla Briquet, Jazzenzo (03/07/2017)
Op hun debuut 'Lampke' creëerden altsaxofonist Erik Bogaerts, gitarist Benjamin Sauzereau en slagwerker Jens Bouttery een warm cocon van klankenweefsels. Muziek uit een verre kosmos die tegelijkertijd vertrouwd voorkwam. Op het vervolgalbum geen bruuske koerswijziging, wel wordt de focus van hun etherische sfeerscheppingen nog scherper gesteld.

Met 'J, Imp' borduren ze verder op hetzelfde improvisatieprincipe maar deze keer met een vierde man aan boord, de Franse contrabassist Brice Soniano (Rawfishboys, 3/4 Peace). Vooral de combinatie van licht zwevende gitaarklanken met de warme gloed van de altsaxofoon en de subtiele electronics, leidt tot hoogtepunten van verstilling. Dat de opnamen gebeurden in een kerkje in het zuiden van Zweden, zal daar niet vreemd aan zijn. Heel apart is het gezongen 'Il Pleut' met zwoel Braziliaans tintje.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Danny De Bock, Jazz'Halo (06/2017)
Nadat hij zich lange tijd meer concentreerde op beeldhouwwerk, is de bassist Paul Van Gysegem weer heel aanwezig in het Vlaamse jazzlandschap. "Boundless" kwam uit kort na een andere nieuwe release met zijn naam op, "Traverse" van Paul Van Gysegem 3 + 3 - een cd plus dvd. De band van Van Gysegem met trompettist De Groote gaat terug tot de vroege Europese free jazz halverwege de sixties, toen het Gentse Gravensteen nog een plek was voor concerten. Zij haalden Chris Joris aan boord van het kwintet waarmee zij de draad van "Aorta" weer even opnamen toen die op cd was uitgebracht. In 2011 hielp de cd-uitgave van die historische free jazz-lp van het Paul Van Gysegem Sextet uit 1971 een aardig handje om pioniers van de Belgische vrije jazzmuziek weer prominenter in beeld te laten komen. Ook verscheidene podia en enkele verjaardagen brachten de voorbije jaren een aantal veteranen opnieuw onder de aandacht. De ene is al wat meer terug van weggeweest dan de andere, maar de laatste jaren circuleren namen als Paul Van Gysegem, Patrick De Groote, Cel Overberghe en Fred Van Hove weer regelmatig in het live gebeuren.

Van Gysegem en De Groote vonden in slagwerker Chris Joris een bondgenoot voor de uitvoering van het plan waar de twee al een tijdje op zinden: een cd in kleine bezetting. Percussionist Joris is wat jonger, maar ook hij is, een decennium minder lang actief, een monument in de Belgische jazz. Hij bracht vaak Afrikaanse en Afro-Amerikaanse kleuren aan en vond recent een nieuwe adem in een familieproject dat een breder publiek blijkt aan te spreken.

Omdat deze cd geen verzameling is van mooie, nieuwe liedjes of variaties op bekende thema's, maar van stukjes die de heren al improviserend vastlegden, is deze muziek wellicht niet instapklaar voor een groot publiek. Toch zijn er een aantal elementen die maken dat "Boundless" op meerdere manieren in zekere mate laagdrempelig wordt. Een eerste geruststellend argument is dat er geen stukken op staan van 10 of 20 minuten, een tweede is de variatie in de muziek. Ten derde: in zijn vrank en vrij te keer gaan met enkele van zijn favoriete cimbaaltjes en cimbalen op oa "Flash" vergroot de drummer/percussionist nog de herkenbaarheidsfactor voor zijn fans.

En dan is er nog de binnenkant van de hoes die in drie korte teksten van de muzikanten drie wegwijzers biedt naar hoe de muziek benaderd mag worden: "Men voelt de spanning en ontspanning zo zuiver doorklinken in de gevarieerde schakeringen" (Joris), "een pallet van kleuren, terwijl duizend klankflarden de hemel vullen" (Van Gysegem), "nooit risicoschuw, steeds uitdagend, coherent en spannend" (De Groote). En de cd maakt de belofte van verscheidenheid inderdaad waar met zowel rustige als levendige gesprekken, vlotte gedachtegangen zowel als weerbarstige kronkels.

Tot die laatste categorie behoort zeker ook het titelnummer waarmee de cd aanvangt en waarop de drie zich als wereldspelers profileren. Daarin zit een hoop spanning vervat, knap en fantasierijk verwerkt in een superbe opbouw en samenhang. In wat nog volgt, horen wij hen die met zijn drieën wel evenaren, maar niet overtreffen, waarbij direct gemeld moet dat op dit schijfje ook boeiende dialogen en duetten staan.

In een daarvan draagt Chris Joris met de ngoma handtrom een traditioneel Afrikaans element aan. Eerder dan een gesprek is dit "Leaflet" een spontane creatie voor een blije, springerige dans geïnspireerd door Afrikaanse muziek. De andere dialogen vinden plaats tussen De Groote en Van Gysegem en die "Hakketak", "Windward", "Talking" en "Celestics" kunnen doen denken aan Krommekeer van Bart Maris en Lode Vercampt. De trompettist hanteert op verscheidene nummers ook dempers, wat de associatie met Bart Maris vergemakkelijkt en waardoor je zin zou krijgen om hen eens samen bezig te zien als dubbel duo - of als dubbel duo plus percussie. Waar Krommekeer meer verfijning aandraagt, zit in dit duo meer rauwheid, maar met een scherpte waar Maris ook graag mee uitpakt. Aan de afwisseling draagt zeker nog Joris' pianospel mee op "Frinket" - waar het trio opnieuw voor een piekmoment op de cd tekent - met in een korte tijdspanne een ferme constructie waarin spanning en rust elkaar schitterend aanvullen. De charme van de afwisseling is niettemin zeer gebaat bij de pure dialogen tussen de bassist en de trompettist, die met zijn tweeën een unieke focus en cohesie uitdragen.

eNR051: Ladder by Moker
Franpi Barriaux, Citizen Jazz (25/06/2017)
Moker est un orchestre symbolique de la Flandre. Composé de musiciens renommés en Europe, tel le trompettiste Bart Maris ou le contrebassiste de De Beren Gieren Lieven Van Pée, il peine cependant à dépasser les frontières de la Belgique malgré ses dix ans d'existence et ses cinq albums. Basé à Gand, à l'instar de la plupart des musiciens flamands impliqués dans le spectre des musiques improvisées, Moker, qui signifie marteau en néerlandais, est soutenu par le label El Negocito Records qui documente à merveille cette scène trop négligée dans l'Hexagone. Certes, Maris et sa trompette percluse d'effets a déjà frappé les esprits lors d'une collaboration avec Walabix, et le batteur Giovani Barcella a fait forte impression récemment avec Charles Gayle aux Soirées Tricot. En revanche le guitariste et corniste Mathias Van de Wiele, qui assurément tient le manche de ce marteau, n'a pas la notoriété qu'il mérite.

Pourtant, l'improvisation très ouverte de Ladder (échelle en anglais : sans doute un clin d'œil au théâtre Scala de Gand où a eu lieu l'enregistrement, plutôt qu'une métaphore filée dans les travées d'un magasin de bricolage), ainsi que le format court des titres, doivent beaucoup au jeu à la fois pugnace et aérien de Van de Wiele. Durant toutes ces années, le line-up a évolué, des amis comme Joachim Badenhorst sont passés, mais le guitariste est immuable. C'est lui qui donne la température. Elle bouillonne au cœur du bien huilé « Zwengel » où les riffs acides viennent se fracasser sur une rythmique funk brûlante, attisée par les cascades volcaniques du ténor de Jordi Grognard. Elle est néanmoins plus douce lorsque sur « Skopalli », les plaintes traînantes des cordes viennent s'unir aux cris de sa clarinette.

La relation triangulaire entre Maris, Grognard et Van de Wiele est un véritable catalyseur de mouvement. Elle pénètre au plus profond de l'axe de Barcella et Van Pée (« Zwaar Metaal »). Comme souvent dans les projets auxquels s'attache Bart Maris, l'omniprésence de l'électronique et l'électricité convoie énormément de sensations. Dans Moker, celles-ci sont utilisées pour une narration avide de détails. Les morceaux forts expressifs de Ladder permettent de développer une idée ou un climat en peu de notes, d'autant plus quand ceux-ci se chevauchent, à l'image de la fugace déflagration collective de « Kruidsteen » qui semble répondre à l'indolence souriante de « Mind The Gap ». Un album d'une grande fraîcheur qui invite à s'intéresser de près à la scène gantoise.

eNR059: J, Imp by Llop
Dave Sumner, Jazz Recommendations - 2017 releases, Bird is the Worm (22/06/2017)
This is rainy day music. J, Imp is dreamy and hazy and it hangs in the air like the enveloping arms of fading sunlight. But rainy days also come with startling flashes of lightning and the deep rumble of thunder. Tracks like "Älskling" and "Hapii Too" elicit the kind of imagery whose only goal is to lull the listener into a meditative state, but the quartet Llop is all about a well-rounded rainy day experience, and so the edgy displays of searing electronic effects and the pulsing rhythms of "Seagal" and the quick melodic strikes of "Troupeau" sound right in place with the overall experience. And then there's the steady downpour of title-track "J. Imp," with a focused melody that touches everything, and bridges the gaps between the storm's peaceful and chaotic phases. This is rainy day music, but it'll no more let you drift off to sleep than it will protect you from the compulsion to daydream. And no one state is less compelling than the other.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Hessel Fluitman, Jazzflits nr. 280 p.8 (19/06/2017)
De 81-jarige Paul Van Gysegem is beeldend kunstenaar maar vooral bassist. Hij hielp in de jaren zestig mede de free jazz in België van de grond. Dat deed hij samen met onder anderen trompettist Patrick De Groote. Met hun elpee 'Aorta' uit 1971 schreven ze jazzgeschiedenis. De laatste jaren hebben de bassist en trompettist elkaar weer gevonden. Samen met een andere kompaan uit de jaren zestig, slagwerker Chris Joris (hij is ook te horen op handtrom en piano), namen ze recentelijk de cd 'Boundless' op. Het is muziek volgens de definitie van bassist Wilbert de Joode: naar elkaar luisteren en gezamenlijk beslissen hoe verder te spelen. Soms lijken ze los van elkaar te opereren, maar is na verloop van tijd toch wel sprake van reageren op elkaar sprake. In het openings- en titelstuk 'Boundless' trekken ze volkomen gelijkwaardig samen op.

eNR055: Souletude by Wheels
Ferdinand Dupuis-Panther, JazzHalo
Souletude" wurde von Mathias Van de Wiele (guitar, alto horn), Manolo Cabras (bass, electronics) und Jakob Warmenbol (drums, percussion) eingespielt. Es ist Musik mit Seele, rockige, rotzige, freche und vorlaute Musik, wenn auch es auch kein Soul im traditionellen Sinne ist. Dass man beim Anblick des Covers an Einsamkeit und nicht an Seligkeit denkt, liegt auf der Hand. Durch die Windschutzscheibe eines Autos schauen wir auf eine menschenleere Straße, die sich so durch den finnischen oder schwedischen Norden schlängelt. Hatten die drei Musiker also doch auch "In my solitude" irgendwie mit im Gepäck, als sie sich zu den Aufnahmen des Albums trafen?

Aufgemacht wird das Album mit "Keep On Rollin'", gefolgt von "Souletude". Wir erfahren, warum die Luft hier dünn ist – "The Air Is Thin Around Here" – und lassen uns nachfolgend ein wenig treiben – "Drifting". Mit dem "Bekenntnis", man sei stets Clown ("A Clown Forever"), beschließt das Trio um den Genter Gitarristen Mathias Van de Wiele das vorliegende Album. Unaufhaltsam erscheinen Wheels. Die Weite wird gesucht. Der harte Rhythmus des Lebens ist stets präsent, auch bei "Keep On Rollin'". Man hat beim Hören den Eindruck, es gehe sprichwörtlich über Stock und Stein. Mathias Van de Wiele lässt dafür seine Gitarre wimmern, kreischen, schreien, röhren. So vermittelt er uns eben die Querfeldeinfahrt musikalisch.

Viel weicher gestimmt ist dagegen die Gitarrensequenz in "Souletude". Beinahe schon balladenhaft mutet die Komposition an. Bei Zuhören denkt man vielleicht an eine laue Mittsommernacht, wenn die Nacht zum Tag wird. Nur vereinzelt ziehen einige Wölkchen dahin. Kontemplation ist beim Zuhören angesagt. Man muss sich nur fallen lassen, wenn uns die teils weich gezeichneten Gitarrenriffs umgarnen. "Krik-Krak" gleicht musikalisch eher einem Auf und Ab. Man meint, hier werde das Bild eines Fliehenden gezeichnet, der nur hier und da mal eine Pause einhält und verharrt. Manolo Cabras weiß im Übrigen durch ein bewegtes Bass-Solo zu überzeugen, das sich in dem Kontext von Suchen und Verharren bewegt. Doch wie in anderen Songs auch ist das Freche und Aufmüpfige präsent. So denkt man bisweilen auch an Krawall, Rabatz und Aufruhr, wenn man den Linien des Trios folgt. "Drifting" eröffnet mit einer Art "atmosphärischen Störungen aus dem Off". Teilweise klingt es nach dem Ruf der Sirenen oder der Kommunikation von Delfinen. Zu diesen elektronischen Effekten gesellt sich dann die von Van de Wiele gezupfte Gitarre. Was wir hören gleicht, um im Bild zu bleiben, einem warmen Wind, der aus der Sahara nach Europa herüberweht.

ßlich noch ein Wort zu "A Clown Forever": Hören wir da nicht nur eine jaulende Gitarre, sondern auch ein scharfes Tick-Tick des Drummers? Was erzählen uns die Musiker eigentlich? Entführen sie uns vielleicht nur in eine Welt sphärischer Klänge? Das möge jeder für sich entscheiden.

eNR059: J, Imp by Llop
Hessel Fluitman, Jazzflits nr. 280 p.9 (19/06/2017)
Saxofonist Erik Bogaerts, gitarist Benjamin Sauzereau en drummer Jens Bouttery, samen het trio Llop, werken al jaren samen (onder meer in het project Les Chroniques de l'Inutile). De cd 'J, Imp' (staat voor: Impuls) namen de drie samen met de Franse bassist Brice Soniano in een kerkje in het Zweedse Harlösa op. Ze troffen elkaar tijdens een festival aldaar. Het gros van het album is improviserend ontstaan, Van de drie uitgeschreven stukken is het gezongen 'Il pleut' het meest toegankelijk en het meest verbazingwekkend. Als er samen wordt gezongen, hoor je hoe geraffineerd de halve afstanden tussen de noten klinken. Heel knap! Het titelnummer is geïmproviseerd. Er wordt nauwkeurig en goed op elkaar afgestemd samengespeeld. Gitaar en sax cirkelen beeldend om elkaar heen, voortgestuwd door de slagen op de tomtom. 'Washandje' is een samenspel van gitaar en bas. Jens Bouttery neemt de elektronica voor zijn rekening. Fijnzinnige muziek, zonder dat er opgewonden wordt gedaan en zonder egotripperij. Dan nog 'Le sous entendu'. Daarin stroomt de muziek van de vier als vanzelf. Om eens live mee te maken.

eNR066: Non é Prohibito by duo Periculoso
Stef, The Free Jazz Collective (17/06/2017) ****
In 1999, Gunda Gottschalk and Peter Jacquemyn released "E Pericoloso Sporgersi" (re-issued in 2009), a first duet between violin and bass, offering seventeen short improvisations, and which was awarded a prize in the young artist forum of the International Society for New Music. The title means"Leaning Out (the window) Is Dangerous", the first sentence in Italian most European kids learned when travelling the continent by train several decades ago, as did your servant. Today, they take it a step further, "leaning out is dangerous, but it's not forbidden", a title that gives a good idea of where the duo is taking us, far beyond the limits of safety.

And that's how the album starts, with "Viaggio 1" as a staccato dialogue of bowed strings, with short bursts and physical scrapings of strings and wood, and even when Jacquemyn brings something that ressembles a pattern, Gottschalk keeps delivering short and violent attacks with her bow, relentlessly and full of raw energy.

Gunda Gottschalk is classically trained, yet she switched quite rapidly to improvised and contemporary music, having played and released albums with Peter Kowald, who was also one of the mentors of Belgian bassist Peter Jacquemyn, a self-taught musician and visual artist.

"Viaggio 2", the second piece is of a totally different nature. The dark tension of the first part gradually shifts to minimalist repetitive phrases, uncanny and bizarre, over which Jacquemyn sings his wordless overtone singing, learned from a Mongolian tuva singer.

The long third piece shifts the whole time between moods, with even passages on the violin that could be labeled as melancholy or sad, or quiet and subdued, brought by a more paced and less intense dialogue, with both musicians often moving the music forward in the same direction. It offers a gentler side to Jacquemyn's playing, but one of strong interplay and joint musical vision.

I will not go into the detail of each track - four more to go - of completely improvised music, all called Viaggio (journey" in Italian). There is no plan, no concept, just interaction in the moment, and the duo varies a lot. They tease, they battle, they walk hand in hand, they quarrel and they find beauty, only to tear it to pieces with as much pleasure it took to create it, but most of all they explore, the unearth sounds to show the other, who gets inspired to do the same or to challenge, but they travel on the same journey, they make the journey. It's not easy to be invited with them, but once you are, it's a rewarding trip, participating in the creation of music.

eNR060: s/t by g a b b r o
Claude Loxhay, Jazzhalo (06/2017)
Avec Gabbro, Hanne De Backer et Marc De Maeseneer proposent une alliance de sonorités peu courante: un duo de saxophones barytons pur et dur.

Hanne De Backer a mené ses études au Conservatoire d'Anvers, étudié aussi l'instrument avec Vincent Brijs, le leader du groupe BRZZVL et membre du Jazz Station Big Band comme de Zygomatik de Piet Verbist. Elle a aussi rejoint l'Académie Sibelius d'Helsinki pour parfaire sa formation avec Mikko Innanen, un saxophoniste qui a enregistré avec John Tchicai et Han Bennink et elle a souvent collaboré avec le KVS (Koninklijke Vlaamse Schouwburg).

Marc De Maeseneer, de son côté, a poursuivi sa formation au Conservatoire de Gand avec Frank Vaganée. Musicien très sollicité, il a participé à différents projets: Lady Linn and her magnificient seven (album Here we go again), Olla Vogala de Wouter Vandenabeele et le trio BackBack, en compagnie du guitariste Filip Wauters et du batteur Giovanni Barcella (albums Backo et BackBack III).

Au long des 7 plages de l'album, les deux complices livrent un dialogue de saxophone baryton à la limite entre jazz contemporain et free, mais sans les déferlement échevelés d'un Mats Gustafsson, par exemple.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Philippe De Cleen, Written in Music (14/06/2017) ****
Wat als drie grote tenoren in de jazz samenwerken? Wel, dan komt daar zoiets uit als Boundless, het resultaat van een creatief en uniek samenwerkingsverband tussen Patrick De Groote, Paul Van Gysegem en Chris Joris. Avonturiers die samen op muzikale zoektocht gaan.

Dit trio bestaat uit grote vrijbuiters van de (vrije) muziek. Veteraan Van Gysegem is diep geworteld in de avant-garde en de freejazz, een muziekstroming die het moet hebben van durf, experiment en creativiteit. Hij is overigens niet alleen musicus en concertorganisator, zo laat hij zich meer en meer opmerken als schilder en beeldend kunstenaar. Dat merk je aan de ronduit prachtige kunstwerkjes die de hoes van Boundless sieren.

Van Gysegem speelde samen met de grootsten in de jazzwereld zoals Mal Waldron, Steve Lacy en last but not least freejazzpionier Fred Van Hove (onlangs 80 geworden, maar toch weer op diverse podia te zien). De freejazz en avant-gardemuziek lieten zich toen al inspireren door de zwarte muziek en beweging. De muziek was een insteek om sociale kwesties aan de kaak te stellen. Toen al, maar ook nu nog is dat het geval.

Ook trompettist Patrick De Groote ziet zich danig aangetrokken door de free jazz van musici als Ornette Coleman, Cecil Taylor en Don Cherry. In 1966 vraagt Van Gysegem hem voor zijn free jazz groep. Samen spelen ze talrijke concerten en duiken ze op talloze festivals op. Zij vormen als het ware een tandem. In 2006 keert De Groote terug en neemt hij de muzikale draad weer terug op.

Enkele jaren terug, in 2011, werd de LP Aorta van het Van Gysegem Sextet heruitgegeven. Die leidde als pendant van Machine Gun van Peter Brötzmann een (internationale) herwaardering in. Een jaar later werkte hij mee aan Intersections van CO2. En in 2017 kwam de dubbel CD en dvd 3+3/Traverse uit via El Negocito Records waarop Van Gysegem samen met lui als trompettist Bart Maris, drummer Giovanni Barcella, pianist Erik Vermeulen en de Italiaanse vocalist Paola Bartoletti samenwerkt.

En nu werken bassist Van Gysegem en zijn maatje De Groote van weleer op dit Boundless samen met percussionist/pianist Chris Joris, zelf ook een veteraan in het jazzgebeuren. Joris heeft een duidelijke affiliatie met 'zwarte' muziek en bleek de meest ideale compagnon voor deze avontuurlijke onderneming.

Op Boundless gaat het om uitgepuurde, volledig vrije muziek. Grenzeloos zoeken en aftasten tot waar compositie en technische mogelijkheden kunnen leiden, samen op zoek naar nieuwe klankflarden zoals het dan heet. Scherp en heerlijk tegendraads, met een duidelijk persoonlijke inzet.

Vier stukken in triobezetting, vijf in duo. Dat maakt het een al op voorhand gelaagde en gevarieerde affaire met volledig vrije muziek en verhalen. De klankflarden lopen uiteen van intiem tot opgejaagd, soms lopen ze kriskras door elkaar. De groep beklemtoont zowaar de inner dialogue tussen de muzikanten en speelt met de verschillende persoonlijkheden en temperamenten. Drie verschillende stemmen die elkaar hier vinden, zoals blijkt uit het dik acht minuten durende Talking.

Opmerkelijk is de open, spontane en meest van al democratische agenda. Ze claimen muzikale vrijheid om die vervolgens heerlijk in te vullen. Zo is er het bevreemdende titelnummer die meteen al aangeeft dat hier muzikanten aan het werk zijn die het moeten hebben van spontane fragmenten en interacties. Bas en trompet dialogeren en worden hier knap aangevuld met drum en percussie. Dat losse komt ook tot uiting in het veelzeggende Hakketak.

Joris blijkt alweer erg polyvalent : zo speelt hij de ngoma handdrum tijdens Leaflet en voegt hij wat piano toe aan Frinket. En ook De Groote laat zich niet onbetuigd. Naast trompet bespeelt hij met verve de flugelhorn, onder meer tijdens Windward en Flash.

Minstens zo opmerkelijk is de grote toegankelijkheid van het album. Velen schrikken zich al een hoedje als het gaat om "experimentele" muziek, "free-jazz". Maar dit is best verteerbaar en behapbaar. En ook het spontane en toegankelijke gaan goed hand in hand.

Het nieuwe Boundless is een fijne verzameling aan klankflarden, zeker voor wie een hedendaags muziekavontuur niet links wil laten liggen.

eNR060: s/t by g a b b r o
Dave Sumner - Jazz Recommendations - 2017 releases, Bird is the Worm (02/06/2017)
GABBRO isn't sold as something it's not. This duo baritone saxophone collaboration has all the fireworks and explosiveness and volatility one would expect. There is nothing subtle here. The GABBRO duo, long-time collaborators Marc De Maeseneer and Hanne De Backer don't mess around. There's an immediacy to this music that is as dramatic as it is fun. Yes, there's plenty of variation between tunes. The pulsing "Minor Swing" contrasts nicely with the slow drone and melodic yawns of "For the Souls Of Nauru." Despite a motion all its own, the the pinball action of "Hellh Olé" snaps neatly into place with the kick back and wail of "We've Seen Life On Mars!?" The slow eruption of "821 DARK" walks the earth with an entirely different gait than the strangely tuneful "Kravaal Bos," and yet they fly in unison like birds-of-a-feather. The album opens with a track that incorporates all of these qualities, and more, and by setting the tone immediately for everything that is to follow, "Sterna Paradisaea" behaves, in some very essential ways, as the introduction, the conflict and the denouement of this very animated recording.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Guy Peters, Enola.be (31/05/2017)
Koppigaards van weleer opnieuw actief (tegen beter weten in). Zo had gerust de krantenkop bij dit album kunnen luiden. In de tweede helft van de jaren zestig behoorden Paul Van Gysegem en Patrick De Groote tot de eerste vrije improvisatoren in Vlaanderen. Dat ze intussen de stiel niet verleerd hebben, bewijzen ze samen met collega Chris Joris.

In de jaren zestig was de vrije improvisatie, die in geen tijd over zowat heel West-Europa de kop opstak, ook al een vrij marginaal verschijnsel, maar oudere liefhebbers hebben zeker horen spreken over de vier legendarische edities van het Gravensteen Festival, waar een forse greep uit de wereldtop z'n opwachting maakte. Een opvallend verschil met de prominenten uit het buitenland (Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, Verenigde Staten ...) was dat de Vlamingen er nooit echt een carrière van maakten. Van Gysegem zorgde met zijn Sextet in 1971 voor een kleine Europese cultklassieker met Aorta (dat in 2011 een reissue kreeg), maar legde zich vooral toe op zijn activiteiten als beeldhouwer, schilder en grafisch kunstenaar. Patrick De Groote bouwde een heel andere carrière uit, en zag via die weg een stuk van de wereld, al kon je 'm ook regelmatig tegen het lijf lopen tijdens de jamsessies in de Gentse Hot Club.

Vorig jaar was Van Gysegem alweer actief met trio-opnames op het Gentse El Negocito label en nu bundelt hij opnieuw de krachten met zijn strijdmaat van vijftig (!) jaar geleden. Voor een aantal stukken worden ze daarbij ondersteund door percussionist Chris Joris, intussen ook al meer dan veertig jaar actief binnen een erg brede speelzone. Regelmatig binnen de poprock, vaker nog met jazzkleppers uit binnen- en buitenland, maar vooral ook met een jarenlange, gezonde interesse in vreemde culturen. Dat laat zijn sporen na op 's mans albums, projecten en stijl, die vaak meer verwantschap vertoont met Afrikaanse percussionisten of kerels als Airto Moreira en Cyro Baptista dan de meer traditionele jazzdrummers.

Op Boundless (veelzeggende titel) kiezen de muzikanten voor volledig vrije verhalen. Duo- en trioconversaties die een breed en relatief toegankelijk gamma beslaan doorheen negen korte tot middellange stukken, die variëren van hechte, intimistische interactie tot flarden van jachtig geharrewar en momenten van abstractie en introspectie. Er vinden geen grote stijlbreuken of vernieuwende technische hoogstandjes plaats, maar dat was ook niet de hoofdbekommernis. Die is meer te vinden in het spontaan verkennen en aftasten, het spelen met ruimte en temperament, het opbouwen van een gelijklopende wisselwerking en het creëren van een samenhang zonder dat er sprake is van duidelijke lijnen of afspraken. En dat gebeurt eigenlijk met een opmerkelijke frisheid.

Vanaf de grillige aanzet van het titelnummer krijg je een muzikaal kleurenpalet voorgeschoteld dat reikt van prikkeling met spontaan strijkstokspel in het hoge register en exotische percussie die iets ritualistisch heeft, tot momenten vol kortere spurtjes en compacte cellen van interactie. De teugels worden gevierd, het elastiek getest en Joris becommentarieert met een speelse potten- en pannensound. Elders neigt het meer naar grootstedelijke flitsen of slaat een droney interactie om in iets beweeglijks, zoals in "No Comment". In "Frinket" doorkruist Joris dan weer de interactie met een trippeltrappel-beweging op piano.

Van Gysegem speelt een duo met Joris, maar het is wel een mooi stuk, met een combinatie van ngome handdrum en Van Gysegem in de weer met een sound die herinnert aan een veel kleiner instrument dan een contrabas. Het klinkt haast alsof Ernst Reijseger z'n cello op schoot neemt. In de andere vier stukken gaat de bassist gesprekken aan met de trompettist, waarbij die laatste beweegt van zacht aangeblazen ruis tot snelle loopjes ("Windward"), uitpakt met komieke dempereffecten ("Talking") en prachtige expressie, ook op de zachtere bugel, waarbij je zou zweren dat je naar Bart Maris zit te luisteren. Al zijn de referenties die hier passeerden net zo goed die van zwaargewichten uit het buitenland. Soms lijkt het wel alsof de schimmen van Don Cherry, Peter Kowald, Manfred Schoof, Hamid Drake, Ed Blackwell en Kenny Wheeler voorbijkomen. Dat soort volk. Niet dat je je daar te veel op moet vastpinnen, want deze kerels hebben de ervaring en persoonlijkheid om een boeiend eigen verhaal te vertellen. En ze bewijzen nog maar eens dat er op zeggingskracht en alertheid geen leeftijd staat.

eNR059: J, Imp by Llop
Karel Van Keymeulen, De Standaard (31/05/2017)
Saxofonist Erik Bogaerts maakt met zijn internationaal kwartet Llop een impressionistisch album, waarin hij invloeden van folk, jazz, experimentele rock, vrije improvisatie, soundscapes en die ondefinieerbare Scandinavische sound verwerkt. De meeste songs zijn geïmproviseerd. 'Hapii too' zet in als een folksong, met een bloedmooi thema. De uitwaaierende gitaar van Benjamin Souzereau zet de toon in 'Seagal'. Waarna geluidseffecten en noise er vaart aan geven. 'Älskling' klinkt dromerig met een bijna Friselliaanse gitaar en een prachtige saxofoon. 'Il pleut' is een chanson, vol taalspelletjes en humor, klein en charmant gezongen door drummer Jens Bouttery. 'J.Imp' meaneert wat te veel in het ijle. Dit kwartet creëert prachtige melodieën zoals 'Washandje', met de obsessieve bas van Brice Soniano. Of 'Kalmpjes'. 'Le Troupea' is een wat ontwrichtend slotstuk. Zonder grootse gebaren, een knap, bitterzoet album.

eNR048 : Dining In The Dark by Steven Delannoye & Nicola Andrioli DUO
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir Mad pag. 16 (31/05/2017) ***
Le piano de Nicola Andrioli et le saxophone ténor de Steven Delannoye. On les connaît bien tous les deux. Ils participent avec brio à la scène belge, multipliant les collaborations, avec Philip Catherine, Lorenzo Di Maio, Barbara Wiernik pour le premier, avec LG Jazz Collective ou l'Urbex d'Antoine Pierre pour le second. Ils se sont rassemblés ici en un duo à la musique sensible, belle, émouvante. Six longues pistes, deux morceaux de Nicola, trois de Steven et un standard fameux, le « Body and Soul » de Johnny Green. Leur musique se développe lentement, sans se presser, dans des volutes souvent debussystes, proche de la musique classique, mais soutenue d'improvisations inattendues, esthétiquement et musicalement parfaites. La sonorité du sax est de velours, celle du piano d'une douceur légèrement acidulée. Un très bel album à écouter en laissant dériver ses pensées : elles ouvriront les portes de la nostalgie heureuse.

eNR062: Live in Belgium by Gayle Barcella Cabras
Philippe Elhem, LeVif Focus (26/05/2017)
Hérault d'un expressionnisme free qui viendra, à la fin des années 80, bousculer l'académisme révisionniste et triomphant de l'époque, le saxophoniste et pianiste Charles Gayle fut ce qu'on appelle "a late bloomer". Longtemps musicien de rue, il ne publie son premier disque qu'à 48 ans, en 1988. Enregistré en 2015, ce Live in Belgium (où il est entouré du bassiste Manolo Cabras et du magistral batteur Giovanni Barcella), contient sept titres, tous improvisés, dont le sommet se nomme Giant Steps (rebaptisé Steps), qu'il revisite à travers une version magistralement cabossée en un hommage sincère à Coltrane, une de ses influences essentielles avec Albert Ayler, même si Gayle ne peut être confondu avec personne d'autre que lui-même.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Claude Loxhay, Jazz'Halo (05/2017)
Boundless scelle les retrouvailles de trois figures marquantes du jazz libertaire flamand.

A la contrebasse, Paul Van Gysegem qui est connu aussi en tant qu'artiste peintre et sculpteur. Dès les années '60, il se passionne pour l'avant-garde américaine (Cecil Taylor, Ornette Coleman, Don Cherry) mais aussi pour le free jazz européen. A partir de 1965, il forme différents groupes de free-jazz, notamment un sextet avec le pianiste hollandais Jasper van't Hoff, le trompettiste Patrick De Groote et le batteur Pierre Courbois. En 1971, le groupe enregistre le LP Aorta, qui sera réédité en cédé en 2011. Il a aussi formé le quartet CO 2, avec une autre figure du free flamand, le saxophoniste Cel Overberghe.

A la trompette et au bugle, Patrick De Groote qui a débuté sa carrière au sein d'une formation comprenant le saxophoniste alto André Goudbeek. Plus tard, il fera partie du sextet de Paul van Gysegem et jouera avec la vocaliste Jeanne Lee.

A la batterie, aux percussions et au piano sur une plage, Chris Joris, très attiré par la musique africaine, du quartet Bihogo, avec Pierre Vaïana (ss) et Cameron Brown (cb) au Chris Joris Experience, avec Jeroen Van Herzeele (ts, ss) et Sam Versweyveld (tp) pour L'album Live, Pierre Vaïana (ss) et Fré Desmyter (p) pour Out of the Night, Frank Vaganée (as) et Nico Schepers (tp) pour Marie's Momentum, en passant par la formation Rainbow Country, avec les Américains Bob Stewart (tuba) et Eric Person (as, ss) mais aussi le percussionniste africain Baba Sissoko.

Les neuf plages de l'album sont issues de pures séances d'improvisation libre, sans arrangements écrits ou structures préétablies: quatre pièces en trio et cinq en duo. Boundless, la plage initiale, est gravée en trio (trompette bouchée en intro, puis trompette, contrebasse et batterie), Flash réunit bugle, contrebasse et batterie, dans une atmosphère très free, No Comment rassemble bugle, contrebasse jouée à l'archet et batterie enfin, Frinket est joué au piano par Chris Joris, avec trompette et contrebasse.

Les duos Hakketak, Windward, Talking et Celectics réunissent trompette ou bugle et contrebasse dans un climat intimiste et Leaflet est un dialogue entre contrebasse et ngoma (un tambour à main dont joue Sissoko).

Une musique hors des sentiers battus.

eNR055: Souletude by Wheels
Guy Peters, Enola (24/05/2017)
Zuivere genres zijn niet meer van deze tijd. Bands slalommen ertussen met een vanzelfsprekendheid die een generatie geleden nog lang niet zo sterk ingeburgerd was. Dat levert daarom nog geen goede resultaten op, maar de kans zit er dik in dat het op z'n minst gaat intrigeren. Zo ook bij het trio Wheels, dat na twee EP's toe is aan zijn eerste langspeler, die verscheen bij El Negocito Records.

Gitarist Mathias Van de Wiele (Moker, Yelemani Trio) en bassist Manolo Cabras (Manuel Hermia, Charles Gayle, Erik Vermeulen) startten het trio nog met Lander Gyselinck, al werd die intussen vervangen door Jakob Warmenbol (o.m. Nest en Bolhaerd). Samen trokken ze een paar dagen naar het Amerikaans Theater in Brussel, gewapend met een aantal losse ideeën en de intentie om binnen een wereld van improvisatie, jazz, rock en aanverwante zones op zoek te gaan naar gedeelde muzikale inspiratie.

Het leidde tot Souletude, een reisverslag dat de muzikanten voert langs weidse panorama's, drukke en potige interactie, en momenten van abstractie. Het ene moment met een knoert van een sound, en even later terend op elektronische ruis en iets dat vaagweg herinnert aan de Americana van volk als Charlie Haden en Pat Metheny, zoals in het gemoedelijk schuifelende titelnummer.

Opener "Keep On Rollin'" kreeg dan weer een prima titel mee, aangezien het trio hier lekker davert met de blik gericht op de einder. Met een flukse vaart, maar ook vol momenten van lichtvoetigheid. "Krik-Krak" volgt dan een meer tegendraadse koers. Dit is hoekige grootstadsmuziek, waarin een tijdelijk moment van introspectie weerwoord krijgt van een broeierig stoofpotje dat knap aan de kook gebracht wordt. Minstens even sterk: Cabras' "L'Inserpentone", een compacte brok ongedurigheid die vaag ruikt naar New York.

Naast de composities van Van de Wiele (vijf van de tien stukken) zijn er ook een paar trio-improvisaties die moeilijk vast te pinnen zijn. Zo speelt de gitarist zelf althoorn op "The Air Is Thin Around Here", een stuk waarin ruisende elektronica en resonerend metaal al snel een even prominente rol opeisen. Het korte "Bailed Out" heeft met z'n struikelende ritme, hoekige accenten en abrupte einde net iets te weinig cohesie om een gebalde vuist te maken.

"Scream! We Are Being Squashed". Daar tegenover staan wel een paar troeven, zoals het ingetogen eclecticisme van "Drifting" en een prima versie van "Crepuscule With Nellie", Monks even klassieke als dwarse ballade voor zijn vrouw. De afwisseling zorgt er alleszins voor dat het trio de aandacht weet vast te houden tot de laatste, uitdovende noten van "A Clown Forever".

eNR048 : Dining In The Dark by Steven Delannoye & Nicola Andrioli DUO
Herman te Loo, Jazzflits Nederland nummer 278 p.8 (15/05/2017)
'Dining In The Dark' is het plaatdebuut van het duo van de Belgische tenorsaxofonist Steven Delannoye en de Italiaans-Belgische pianist Nicola Andrioli. De jonge muzikanten kiezen ervoor om niet woest met de deur in huis te vallen, maar de luisteraar be- dachtzaam te benaderen. De zes stukken (drie van Delannoye, twee van Andrioli en de standard 'Body and soul') spelen zich allemaal in langzame en medium tempo's af. Dat is tegelijk de kracht en de zwakte van het album. De sfeer blijft gelijkmatig, maar een pittig uptempo of een dwarse solo zou voor de nodige variatie kunnen zorgen. Delannoye heeft een verzorgde, vrij lichte sound, met soms wat verwijzingen naar Lovano. Hij vertrekt zijn muzikale verhalen rustig en overdacht. Andrioli is een sympathieke begeleider die in zijn solo's soms met verrassende ritmische vondsten komt.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Winus, Jassepoes (2017)
'En Route' , het debuutalbum van het duo uit 2014 toonde al aan dat het duo heel eigenzinnig uit de verf kon komen met mooie vertellende, vooral bluesmuziekjes die soms de romantiek deden aanzwellen. Soms voerde weemoed de boventoon, dan werd het vantijds weer 'wilder' met een uitbrekende gitaar, waar een soort nonchalance door sprak en niet zelden was Ben aan de bas dan de verzoenende factor, met zijn zoet gestreken bas. Ook niet zelden was daar die licht klassieke toets.en dat alles met een zeer eigen en zelfs wat experimenteel karakter. Absoluut luistermuziek was het , het ontdekken waard ! Een bescheiden succes was het resultaat toen en nu, 3 jaar later, staat het duo d'er met een trotse opvolger, eenzelfde formule maar met nog meer lef én met toegevoegde waarde Dave Douglas, internationaal gewaardeerd trompettist, op enkele tracks als guest daar bovenop ! Luisteren, zeggen wij dan... Vakmanschap blijkt meteen uit de eerste tracks en Bruno De Groote ademt volwassenheid uit ook. Dat kan haast niet anders, die kan natuurlijk al terugzien op diverse samenwerkingen met o.a. Axelle Red, Raymond van 't Groenewoud en Roland Van Campenhout..was ook eerder gitarist bij Mambo Chillum en El Fish en ooit zagen we hem nog bezig als Bruno de Bruxelles...man, man, rijk verleden ... Ben Faes anderzijds werkte ook met o.a. Raymond en Ronald samen en zelf kennen we hem nog van bij het Jokke Schreurs Trio en daar leverde die ook al méér dan behoorlijk werk. Die zou d'er ook wel komen, merkten we toen al op... De twee starttracks hier worden dan wel ietwat klassiek aangedraaid maar algauw is daar dan dat voornoemde lef met méér dan slechts rockende licks op de gitaar van Bruno. Voeg daarbij bvb ook nog es de intrigerende beat van 'Bastien'. Op een bijblad van de CD staat in 't kort de essentie van elk nummer beschreven, dan kan je volgen vanwaar de mosterd gehaald wordt of hoe je't kan bekijken/beluisteren. Van 'Fermeture' verwijst dat naar de Masada recordings van John Zorn/Marc Ribot en Dave Douglas en op dit nummer klinkt Dave als gast daarbij erg cool op die muted trumpet van 'm. Gevaarlijk mooie 'falafel jazz 'is dit waarna de dreiging blijft, zelfs even toeneemt in 'La valse du coeur brisé' om dan te bezwijken in een jazzy walsjasje met speelse improvisatie zodat dit nog vrij conventioneel uitdraait. In 'Manifesto' dartelt dan weer wat klassieks over iets wat Dave Douglas op het lijf geschreven staat: de klezmer muziek. Goed doorstappend gebeurt dit maar met zowel buiten het gewone romantiek tegenover weer die eigenzinnige gitaar van Bruno, mooi ! Volgt wat Oosters, energetisch en zwaar aangestreken, een overgave aan de zonde en de daaropvolgende kater in 'La Bataille', drama en pijn dus maar wel verwonderlijk mooi, nog maar es... Van de weersomslag volgt dan het berouw in 'De eenzame treurwilg' en de goedmenende argumenten van de gitaar wegen hier niet op tegenover het immense verdriet van de bas... De eindeloosheid daarna in weer een Faes nummer, de meeste nummers hier zijn van hem maar de ruimtelijkheid komt vooral van de echoënde gitaarklanken en toegevoegde electronics. Een laatste keer hebben we daarna Dave Douglas in het spoor met een blues die mooi uitsterft. De verhalen zijn echter nog niet uitverteld want 'Cascamorras Blues' struint wat later levendig en in Spaanse furie voorbij tot de melancholie lijkt toe te slaan maar wat blijkt : de passie overwint ! En we hebben nóg wat andere emoties te gaan ! Het bleitmoment krijgen we met de gezongen ! tearjerker 'Help (I need it)' en de krop komt mij daarbij waarlijk bijna in de keel... 'Ballade Mignonne' is daarna het sentimentele afscheid van deze 'Symphony for 2 Little Boys' die zich écht geen kleine jongens meer mogen noemen. Dit is een uitmuntende CD met zulks een eigenheid en muzikaal vakmanschap dat het je niet onbewogen kan laten. Zwaar aanbevolen luisterplezier dus!

eNR045 : s/t by Musica de Selvagem
Claude Loxhay, Jazzhalo.be (09/05/2017)
Música de Selvagem est un quintet de musiciens brésiliens fondé par le contrebassiste Arthur Decloedt et le saxophoniste Filipe Nader.

Si leur album est produit par le label El Negocito, c'est qu'en 2008, la formation s'est installée à Paris puis à Bruxelles, avant de retourner au Brésil.

Arthur Decloedt est né à Sao Paulo en 1988: son père est contrebassiste et il prend des leçons avec des contrebassistes brésiliens comme Sizao Machado qui a notamment accompagné Elis Regina. A Paris, il étudie avec Marc Buronfosse et Ricardo Del Fra et enregistre avec le pianiste Stéphane Tsapis.

De son côté, Felipe Nader (as, bs) a notamment joué avec les formations Grand Bazaar et Charlie & Os Marritos et, en Belgique, avec Ifa y Xango.

Complètent le quintet Marcelo Coelho (ss, ts), Celio Barros (tp et melophone, un cuivre proche du cor, souvent utilisé dans les fanfares mais aussi chez Stan Kenton) et le batteur Guilherme Marques.

Le premier a étudié à Miami, notamment avec Dave Liebman et Bob Mintzer, a côtoyé Hermeto Pascoal et le guitariste Guinga, formant un trio avec lui et Liebman.

De son côté, Celio Barros a joué avec le saxophoniste Hector Costita, le pianiste Nelson Ayres et le percussionniste Renato Martins, bien connu chez nous.

Enfin, Guilherme Marques a notamment joué avec le groupe Metalwar.

Le répertoire de l'album est constitué de 6 compositions originales: 4 du contrebassiste, une de Guilherme Marques (Fragmento) et une coécrite par Filipe Nader, Celio Barros et Marcelo Coelhos (Cerbero);

Música de Selvagem replonge dans les racines du free jazz des années '60: Albert Ayler, John Tchicai, Don Cherry, présentant un jazz libertaire, une "musique de sauvages", à la palette sonore chamarrée (ts, bs, tp sur Isto é adoniran; ss, as, tp sur Cerbero), une musique qui se plaît à mêler mélodies évoquant les fanfares et déchaînements free.

Isto é adoniran comme Folivora sont typiques de cette démarche qui rappelle le New Contemporary Five, comme certaines formations d'Albert Ayler. Plus paisible Pandion haliaetus est proche de l'univers de Mâäk et de ses mélodies chatoyantes. Avec son impro de contrebasse, Cerbero prend des allures de pièce improvisée tandis que Fragmento s'ouvre sur une intro bruitiste (bruit de clés de saxophones) avant que le thème ne se développe, avec un dialogue entre soprano et alto. Enfin, Cara de coragem, à l'image du Liberation Music Orchestra de Charlie Haden, évoque l'atmosphère des bandas populaires reprenant des airs révolutionnaires.

Non, le jazz brésilien ne se limite pas à la bossa.

eNR013: Marsyas Suite by Evan Parker & Peter Jacquemyn
Franpi Barriaux, Citizen Jazz (08/05/2017)
Marsyas est une sorte de martyr de la mythologie grecque. Satyre musicien qui récupéra l'aulos d'Athéna et se mit à en jouer tel un dieu. C'était avant de défier la lyre d'Apollon, ce qui demeurera sans doute comme la première battle de l'histoire de la musique, et de finir écorché vif et pendu à la pinède puisqu'il est acquis que les dieux n'ont pas d'humour. C'est une scène statufiée qu'on peut admirer au Louvre, dans la collection des antiquités. Mais que reste-t-il de la musique ? De cette âpre bataille entre les anches et les cordes ? Comment la faire revivre ? C'est à toutes ces questions que tentent de répondre le saxophoniste Evan Parker et le contrebassiste Peter Jacquemyn dans cette Marsyas Suite enregistré à Bruges en 2012 et que le jeune label belge El Negocito Records a publié récemment.

Evans et Jaquemyn ne sont pas des dieux, certes, mais les forces en présence ont quelque chose de démiurgique. En six parties plus ou moins longues, l'Anglais et le Belge refont le match. C'est un propos qui fait confiance à l'instant et à l'instinct, mais chaque rôle est bien distribué. Pour incarner Marsyas, hâbleur et insatiable, Evans est parfait. Jamais il ne cherche un second souffle. Il joue à flot continu, que ce soit dans son étourdissant solo (« Marsyas Suite II ») ou lorsqu'il place des petites attaques incessantes, piquantes et parfois goguenardes (« Marsyas Suite III »). Quant à Peter Jacquemyn, qui d'autre pouvait incarner la vigueur incommensurable d'Apollon ? Les structures de l'improvisation vacillent sous les coups de son jeu physique. Qu'il joue à l'archet ou qu'il claque ses cordes sur divers objets, on a la sensation que l'instrument est enserré dans des mains de géant (« Marsyas Suite V »). La force ou l'agilité. La puissance ou la défiance… C'est la lutte qui s'exerce au fil de cet album.

Lorsque Jacquemyn harmonise sa contrebasse avec son chant de gorge profond et forcément mystique, on comprend que se rejoue sous nos yeux la défaite de Marsyas. Mais c'est une déroute superbe et disputée, où Peter Evans ne fait que crier son absolue liberté. Le duo ne se défie pas réellement d'ailleurs ; ce n'est pas du catch surjoué, c'est une certitude que la musique rapproche plutôt qu'elle ne divise. Il y a de la concorde dans cet affrontement rugueux mais plein de respect. Si dans la mythologie, Apollon l'emporte toujours sur Marsyas, ne nous leurrons pas : Evan Parker est du genre à vendre chèrement sa peau. Une belle rencontre documentée par un label à suivre.

eNR055: Souletude by Wheels
Herman te Loo, Jazzflits nummer 277 (01/05/2017)
Het heeft even geduurd, maar na een dikke vijf jaar is er dan eindelijk een echt album van het Belgische trio Wheels. Er stonden al wel twee ep's op het conto van gitarist Mathias Van de Wiele, bassist Manolo Cabras en drummer Jakob Warmenbol, maar van een volwaardige cd was het nog niet gekomen. 'Souletude' is een fijn eclectisch mengsel dat goed aansluit op het werk van Moker, de andere band van Van de Wiele. Daar horen we hem al met gemak wisselen tussen rauw rockspel en verfijnde kamerjazz. En net als die grotere groep is ook Wheels een collectief. Soms roept dat associaties op met het trio van James Blood Ulmer (zoals in de opener, 'Keep on rollin'), waar alles strak en hecht boven op elkaar zit. Maar Wheels kan ook klinken als een verrassend improtrio, vooral wanneer Van de Wiele zijn gitaar verruilt voor de althoorn. Tussen de composities van de gitarist en de bassist en de vrije improvisaties door horen we ook nog een eigengereide interpretatie van Thelonious Monks ode aan zijn vrouw, 'Crepuscule with Nellie'.

eNR065: Boundless by Patrick De Groote / Chris Joris / Paul Van Gysegem
Winus, Jazzepoes (05/2017)
Een wonderbare reis met 3 gezellen Paul, Chris en Patrick. Tegendraads, scherp aan de wind zeilen ze naar de zon. Duizend klankflarden vullen de hemel met nieuwe geluiden, tekens en eeuwige gebaren.

Bassist Paul Van Gysegem, die vooral bekend is als schilder/beeldend kunstenaar, was in de vroege jaren '60 al bezig met het verkennen van een nieuwe muzikale taal, aangewakkerd door de Amerikaanse avant-garde (Cecil Taylor, Ornette Coleman, John Coltrane, Don Cherry, Steve Lacy, etc.), waarvan er rond 1969 heel wat sleutelfiguren overwaaiden naar Europa. Geïnspireerd door de experimenten van de tweede en derde generatie free jazz muzikanten, verzamelde Van Gysegem een aantal geïnteresseerden rond zich die bereid waren om mee in het diepe te springen. Hij geeft vanaf 1965 als bassist talrijke free jazz concerten in zowat heel België en richt in de loop der jaren ook meerdere groepen op met wisselende bezettingen. Hij vormt sedert eind jaren '60 de spil van een eigen sextet waarvan o.a. percussionist Pierre Courbois en pianist Jasper Van 't Hof ooit deel uit maakten. Hij is medebezieler van de Avant Garde Jazzfestivals in het Gentse Gravensteen van 1969 tot 1972 en van vele Jazzconcerten .o.a. voor Proka in de legendarische Zwarte Zaal van de KASK. Doorheen de jaren musiceert hij samen met Belgische toonaangevende muzikanten alsook met vele buitenlandse markante jazzmusici. In 2011 kreeg de LP "Aorta" uit 1971 met zijn sextet een heruitgave op cd die internationaal waardering vond. Het Gentse Citadelic festival en het S.M.A.K. zetten in 2016 de tachtigjarige beeldhouwer/muzikant nog in de kijker en El Negocito records bracht de dubbel CD en DVD 'Traverse' uit.

Percussionist, componist en pianist Chris Joris heeft een indrukwekkende staat van dienst in het Belgisch jazzlandschap. Hij behoort tot de top percussionisten in Europa en pioniert sedert decennia met alle mogelijke etnische muziekvormen waarvan hij subtiel gebruik maakt in zijn composities en improvisaties. Doorheen zijn carrière evolueerde zijn stijl van afro-jazz tot meer vrije improvisatie. Eind jaren '60 taste hij reeds de grenzen af met zijn "Experimental Jazztrio" en musiceerde met jazzmen uit de free jazz scene. Als componist schreef hij onder meer werk voor theater en kortfilms. Door de jaren heen vormt hij verschillende groepen met diverse bezettingen zoals "Assum" (1977), "Bula Sangoma"(1982), het kwartet "Bihogo" (1992-1999), "The Chris Joris-Bob Steward Rainbow band" (1999), "The Chris Joris Experience" (diverse versies vanaf 1997 tot 2016), of speelt in markante ensembles zoals het project van David Linx "A Lover's question" (1987). Hij kan bogen op een mooi palmares van prijzen en erkenningen waaronder beste percussionist van het jaar (1998), Django d'Or (1998), Klara prijs voor Jazz (2003), Sabam Award, nominatie voor de beste jazzcomponist op de Zamu Awards ... . Hij speelt met gerenommeerde Belgische en internationale jazzgroten. Hij tourt vandaag met de Chris Joris Home Band waarin hij zijn dochter Naima in de spotlights zet.

Trompettist Patrick De Groote begint zijn jazzparcours in 1965 in het hard-bop Jazzcombo van de Universiteit te Gent olv Rudi Blondeel, o.a. met Philippe Venneman en André Goudbeek. Al vroeg wekken free jazz muzikanten als Ornette Coleman, Cecil Taylor en Don Cherry zijn interesse en in 1966 vraagt Paul Van Gysegem hem in zijn free jazz groep. Hij wordt daarmee de eerste free jazz trompettist in België. Gedurende jaren vormt hij een tandem met Paul in het musiceren, het organiseren van jazzconcerten en van de Avantgarde jazzfestivals in het Gravensteen te Gent. Hij speelt in binnen- en buitenland en doet verschillende opnamen voor radio en TV waaronder een boeiende niet uitgegeven opname met Jeanne Lee en het Paul Van Gysegem kwartet in 1968. Hij is de trompettist van het sextet dat in 1971 het album "Aorta" opneemt. In 1972 verdwijnt hij voor een langere periode van de jazzscene wegens veelvuldig verblijf in het buitenland omwille van beroepsredenen. In 2006 neemt hij de draad met zijn passie terug op en zien we hem weer verschijnen op vrije improvisatie jams, concerten en festivals met hedendaagse jazzmuzikanten uit binnen- en buitenland.

De composities op deze CD zijn pure vrije improvisatie zonder gestructureerde afspraken noch arrangementen. In vier trio-stukken en vijf duo's van gewild beperkte duur komen elk van de musici ruim aan bod en worden de grenzen voortdurend afgetast.

Paul Van Gysegem en Patrick De Groote behoren tot de protagonisten van de free jazz in België. Hun langdurige samenwerking kon niet beter bezegeld worden dan op een CD met een kleine bezetting. Meester percussionist en multi-instrumentalist Chris Joris waarmee beiden reeds concertervaring hadden, was de logische keuze om het klankenpallet van bas en trompet te vervolledigen.

De composities op deze CD zijn gebaseerd op vrije improvisatie zonder gestructureerde afspraken noch arrangementen. In vier trio-stukken en vijf duo's van gewild beperkte duur komen elk van de musici ruim aan bod en worden de grenzen voortdurend afgetast.

De duo's bestaan uit bas-trompet/Flügelhorn (Hakketak, Windward,Talking, Celestics) en bas-ngoma handdrum (Leaflet). Drie van de trio stukken (Boundless, Flash, No Comment) zijn met percussie en drums, het vierde (Frinket) is met piano.

Door de sobere opstelling en hedendaagse horizontale manier van vertellen brengt de combinatie van fijnzinnige contrabas en rauwe trompet samen met de wisselende klankkleur van de percussie of piano levende "gesprekken" in dit trio. Ze getuigen van een continue alertheid met spanning en ontspanning, gevarieerde schakeringen van gemoed, bewegingen, tijd en ruimte, taal en animo. De luisteraar bladert door een plastisch schetsboek van klanktekeningen.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Gilles Gaujarengues, Citizen Jazz (16/04/2017)
Vous qui aimez la guitare cristalline, passez votre chemin. On est dans un registre plus « dirty ». Il s'agit certes en très grande majorité de ballades mais la musique semble ici faite de feu et de sang. On imagine des mains solides qui slappent la contrebasse et torturent les cordes de la guitare. L'esthétique penche nettement du côté du blues. On y souffre avec ses tripes. A cet égard, nombre de titres ne sont pas sans évoquer un univers d'affliction : « Valse du cœur brisé », « Help », le seul morceau qui comprend du chant, et surtout « La Bataille » où la guitare de blues le dispute à un jeu de contrebasse, le plus souvent jouée à l'archet, terriblement supplicié. Presque apocalyptique.

Dave Douglas joue sur trois morceaux. Son jeu est, bien entendu, superbe et son chorus sur « Manifesto » extrêmement efficace mais le duo entre Bruno de Groote et Ben Faes fonctionne très bien sans autre apport. C'est cette simplicité qui donne à voir la chair écorchée vive de cet album.

eNR045 : s/t by Musica de Selvagem
Franpi, Sun Ship (13/04/2017)
Música de Selvagem, musique de sauvage... J'ai l'impression d'entendre ce que nombreux d'entre nous ont pu entendre dans leur primesautière jeunes..
Musique de sauvage, pas normative.
Musique revêche, pas lustré dans le sens qui fait doux. Musique d'inadapté, qui fait diverger tout le cerveau et peut faire même entendre de la musique jusque dans les sons. Pis, les bruits !
Mais musique libre avant tout, libre et agile, pleine de force et de fierté. Musique voyageuse et bienveillante. Musique de sauvage, sans doute, mais avec style.
C'est exactement ce que propose le contrebassiste Arthur Decloedt sur ce court album enregistré en quintet avec des musiciens brésiliens que nous nous faisons un plaisir de découvrir. Música de Selvagem est paru l'année dernière sur le label belge El Negocito Records, jeune maison récemment découverte et qui recèle de petits bijoux (on aura l'occasion d'évoquer un duo Jacquemyn/Evans dans quelques semaines par ailleurs).
On connaît Decloedt pour sa participations aux orchestres de Stéphane Tsapis, que ce soit Kaïmaki ou son trio pour Charlie & Edna. Contrebassiste très ample, discret mais très élégant, il fait merveille entouré de ses nouveaux camarades. Il y a un attachement assez évident du quintet pour les statues du commandeurs du Free. Principalement Ornette Coleman, auquel on songe dès « Isto é adoniran », mais aussi Charlie Haden période LMO, racine apparente dans le formidable « Pandion Haliaetus ».
ans ce morceau qui est sans doute le point culminant de ce bel album, la batterie de Guilherme Marques bat la chamade pendant que les cuivres déambulent avec un mélange très subtil entre dignité et lyrisme. Filipe Nader au saxophone alto sonne comme un appel à la lutte avec une raideur martiale de façade.
C'est tout l'enjeu du disque, avec sa belle pochette qui pivote autour d'un écrou ; La photo pourrait être une déflagration, un champignon de poussière vaporisée, mais ça peut être aussi un nuage qui découvre un soleil couchant mordoré. On est tiraillé sans arrêt entre l'action et la contemplation, bien aidé en cela par des musiciens extrêmement précis.
Au delà de Decloedt, c'est le trompettiste Celio Barros qui tire son épingle du jeu. Excellent trompettiste, très atmosphérique, il brille également au mellophone, qui donne parfois cet air fanfaron à l'orchestre. Mais ce qui est important ici, c'est la dynamique collective. Le quintet est uni, s'offre peu d'échappées soliste et travail les images chaleureuses qu'il suscite de manière très compact. « Folivora », divagation pleine de douceur de Decloedt donne ainsi une sensation de flottement de soufflants et soufflants, avec la contrebasse nonchalante qui égraine un rythme pourtant soutenu.
Nader et Decloedt se sont rencontré à Bruxelles. Même si le retour au Brésil a permis cette musique, elle évite absolument l'attachement quelconque à un folklore brésilien. Certes, la musique est métissée, mais elle l'est par l'improvisation sans entraves. Musique de sauvage alors, vraiment ? Musique sans filtre, à n'en pas douter, qui ne se focalise pas sur une joliesse souvent mièvre et favorise une forme de beauté brute. On adore.

eNR055: Souletude by Wheels
Philippe De Cleen, Da Music (24/03/2017)
Zoals de titel al aangeeft laat Wheels zich inspireren door kamermuziek en het thema eenzaamheid, al hoor je naast improvisatorische jazz toch ook invloeden van rockmuziek en minimal electronics.

Wheels, dat zijn Mathias Van De Wiele (Moker), Manolo Cabras (Charles Gayle Trio) en de van bij Robbing Millions en Nest bekende drummer-percussionist Jakob Warmenbol, die de lastige taak heeft om het vertrek van Lander Gyselinck (Labtrio, Stuff) op te vangen. Het album werd in het najaar van 2015 in een drietal dagen opgenomen in het Amerikaans Theater in Brussel. Mafi en Manolo Cabras zorgden ervoor dat de opnames in deze verrassende lokatie (een voormalige studio waar destijds het weer aangekondigd werd) voorspoedig verliepen.

'Souletude' is een logboek van die drie dolle, inspiratievolle dagen in de studio. Daarmee brengt de jazz- en improvisatiegroep na twee korte ep's via Chopstick Records eindelijk een full album uit. Bedoeling was om de sound van het klassieke jazztrio te vernieuwen, waar de groep ook in slaagt, vooral omdat ze op een heel eigen manier werken rond vrije improvisatie en de verschillende persoonlijkheden goed tot uiting komen. De aanzetten, de ruwe schetsen komen hoofdzakelijk uit de koker van Mathias Van De Wiele, maar er is ook ruimte voor elektronica.

Opener Keep On Rollin' (met video van Diederik Nuyttens) klinkt erg dwars rockend en zet meteen de krachtige toon met de stevige gitaarsolo's van Van De Wiele. Met de titeltrack nemen ze gas terug en gaan ze voor melodieus sluimerende pracht. Ze nemen er dan wel de tijd voor, maar maken van improvisatie een kunst. Het duurt even voor ze de wilde rockenergie van zich afschudden.

Met het mooie, zondagsluie The Air Is Thin Round Here (met een heerlijke althoorn) bewijst de groep dat jazz hen van nature ligt. Dat rustmoment wordt meteen gevolgd door het zelfverklarende Krik-Krak, dat eerst volop ruimte geeft aan klankmatig experiment om zich gaandeweg op te werken tot hét hoogtepunt van dit album.

Crepuscule With Nellie (van de geniale Thelonious Monk) is even dollen met de jazzgeschiedenis. Wheels doet er verfrissende, nieuwe dingen mee. Tijdens Bailed Out doet het gitaarspel denken aan Marc Ribot en de escapades van John Zorn en in intieme passages als Drifting of Scream ! We Are Being Squashed (bonuspunten voor humor) weet de groep te overtuigen. Dat doet ook het filmische L'Inserpentone.

Wheels is klaar om jazzpodia en festivals (Gent Jazz? Jazz Middelheim?) onveilig te maken met dit materiaal.

eNR053: Virgule by Les Chroniques de l'Inutile
Philippe Elhem, LeVif Focus (17/03/2017)
Le même groupe (ou presque), devenu un septette, se nommait il y a peu "Philémon, le chien qui ne voulait pas grandir". Si cet humour "pataphysique" et potache ne touche que les titres des morceaux, l'album n'en développe pas moins un univers personnel fait de poésie rêveuse secouée, ici ou là, par des cuivres roboratifs (trompette et sax dont l'alto d'Erik Bogaerts), une guitare distordue (Benjamin Sauzereau) et des effets de collage prélude à de brusques éruptions au chaos ordonné. Pour autant, Virgule est tout sauf prévisible: ses douze titres qui paraissent si semblables dans un premier temps se révèlent bien plus subtils et variés comme le démontre chaque nouvelle écoute. Bref, c'est belge et c'est chaudement recommandé.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Karel Van Keymeulen, De Standaard (08/03/2017) ***
Met gitaar en bas creëren Bruno De Groote en Ben Faes een rijke wereld van energieke jazz, bevallige melodieën, intimistische soundscapes en ontwrichtende ambient. Avontuur en traditie mengen zich als vanzelf. Het gitaarspel van Bruno De Groote roept nu eens Bill Frisell, dan weer Marc Ribot op. Het 'Le métropolitain' bevat prachtige unisono passages. De Groote kan zijn gitaar vindingrijk van klankkleur laten veranderen zoals op 'Bastien'. Met trompettist Dave Douglas hebben ze op drie stukken een spraakmakende gast. De melodie van 'Fermeture' roept het legendarische Masadakwartet voor de geest. 'Manifesto' is een feestelijk stukje, op het vinniger 'Endormie' jankt en zingt de trompet. 'La valse du coeur brisé', met stevige bassolo, ruikt naar Django Reinhardt. 'Cascamorras blues' is een lappendeken, met vervormde gitaar, gestreken passages en oosters parfum. Faes en De Groote zijn opvallend wendbaar op dit knappe album.

eNR055: Souletude by Wheels
Philippe De Cleen, Written in Music (03/03/2017) ****
Souletude is het intrigerende resultaat van het trio Mathias Van De Wiele (Moker), Manolo Cabras (Charles Gayle Trio) en de van bij Robbing Millions en Nest bekende drummer-percussionist Jakob Warmenbol die de nogal lastige taak heeft om het vertrek van Lander Gyselinck (Labtrio, Stuff, etc) op te vangen. Zoals de titel al aangeeft laat het trio zich inspireren door kamermuziek en het thema eenzaamheid, al horen we naast improvisatorische jazz toch ook invloeden van rockmuziek en minimal electronics.

Het album werd tijdens het najaar van 2015 in een drietal dagen opgenomen in het Amerikaans Theater in Brussel. Mafi en Manolo Cabras – die via Negocito Records het album Melys In Diotta uitbracht – zorgden ervoor dat de opnames in de best verrassende lokatie (een voormalige studio waar destijds het weer aangekondigd werd) voorspoedig verliepen.

Souletude, zo verklaart de groep, is te beschouwen als een logboek van die drie dolle, inspiratievolle dagen in de studio. Daarmee brengt de jazz-/improvisatiegroep na twee kortere EP's via Chopstick Records eindelijk een fullalbum uit.

Bedoeling was om de sound van het klassiekere jazztrio te vernieuwen, waar de groep op dit album erg goed in slaagt. Vooral omdat ze op een heel eigen manier werken rond vrije improvisatie en de verschillende persoonlijkheden goed tot uiting komen. De aanzetten, de ruwe schetsen komen hoofdzakelijk uit de koker van Mathias Van De Wiele op gitaar en althoorn, al is er ook ruimte voor electronica.

Opener Keep on Rollin' (met video van Diederik Nuyttens) klinkt erg dwars rockend en zet meteen dankzij de stevige gitaarsolo's van Van De Wiele de krachtige toon. Veel energie en een trio dat ervoor gaat, dat voel je al van bij het begin. Het trio is van meet af aan erg goed op dreef, zo stellen we vast.

Met de titeltrack nemen ze wat gas terug en gaan ze voor melodieus sluimerende pracht. Ze nemen er dan wel de tijd voor, maar laten horen dat ze van improvisatie een kunst kunnen maken. Het duurt even voor ze de wilde rockenergie van zich afschudden. Met het mooie, zondagsluie The Air Is Thin Round Here (heerlijke althoorn) bewijst de groep dat jazz hen van nature echt ligt. Dat rustmoment wordt meteen opgevolgd door het zelfverklarende Krik-Krak, dat eerst volop ruimte geeft aan klankmatig experiment en zich gaandeweg opwerkt tot hét hoogtepunt van dit album.

Crepuscule with Nellie (een compositie van de geniale Thelonious Monk) is even dollen met de jazzgeschiedenis. Ook eerder bewerkte de groep Monk (Work, dat te horen valt op de liveregistratie uit 2014). Hieruit blijkt dat Wheels schatplichtig is aan klassiekere jazz, maar daar verfrissende nieuwe dingen mee doet. Het trio experimenteert volop (bijvoorbeeld tijdens Bailed Out, waar het gitaarspel wat doet denken aan Marc Ribot en de escapades van John Zorn) en ook in de intiemere passages als Drifting of Scream ! We Are Being Squashed (bonuspunten voor humor) weet de groep ons te overtuigen van haar talent. Dat doet ook het filmische L'Inserpentone.

Wheels is klaar om jazzpodia en festivals (Gent Jazz? Jazz Middelheim?) onveilig te gaan maken met dit materiaal, zo blijkt uit dit Souletude. Ga hen dan ook vooral live (we zouden u bijna smeken) aan het werk zien. Dit trio maakt van élke lokatie in de kortste keren een uitvalsbasis voor hun fantastisch bij elkaar geïmproviseerde jazzrock met een wel érg edgy kantje.

eNR053: Virgule by Les Chroniques de l'Inutile
Guy Peters, Enola.be (01/03/2017)
De naam van gitarist Benjamin Sauzereau doet al langer dan vandaag de ronde in Belgische jazz- en improvisatiemiddens, maar dan vooral als sideman. Deze keer treedt hij naar voren als leider van een septet dat intussen al een heel eigen benadering heeft van songmateriaal, met een fascinerende, soms wringende spanning tussen compositie en vrijheid.

Zoals gezegd is Sauzereau geen onbekende. Hij was te horen bij Eve Beuvens ijzersterke Heptatomic septet en maakt deel uit van Book Of Air, een van de projecten van de broers Stijn en Bert Cools, maar er zijn nog andere uitlaatkleppen die hier een belangrijkere rol spelen. Zo is er nog het Jens Maurits Orchestra, waar ook bassist Lennart Heyndels en drummer Jens Bouttery in opduiken, en dan is er nog het schandelijk over het hoofd geziene Llop, waarin Sauzereau en Bouttery spelen met Erik Bogaerts. Bovenop die kompanen, zijn er ook nog tenorsaxofonist Gregor Siedl, fluitist Pierre Bernard en toetsenist Eric Bribosia, die zich hier ontfermt over de Fender Rhodes.

Mooist van al komen de mogelijkheden van deze zeven muzikanten misschien al meteen aan bod in opener "La mauvaise raison", dat meteen van start gaat met een spinachtig thema, waardoor het misschien wel iets suggereert dat je niet noodzakelijk krijgt. Want naast hechte unisonopassages krijg je ook momenten van verrassend vrije interactie, waarbij de drie blazers ongegeneerd over elkaar rollen en kriskras door de muzikale ruimte lijken te bewegen, terwijl Heyndels en Bouttery een even simpele als sensuele ondergrond leggen. Geen chaos, geen strak keurslijf, maar een levendige balansoefening tussen vrijheid en organisatie, jazz en kamermuziek. De lat is gelegd.

Dat niveau houden ze geen drie kwartier vol, maar je wordt wel deelgenoot van een breed scala aan stijlen en temperamenten tussen de twee uitersten. Het lentefrisse "Moineau" lijkt aanvankelijk op maat van Bernard geschreven, maar beschikt over een middenstuk waarin een kleiner ensemble rond Bogaerts even de intimiteit opzoekt, om uiteindelijk terug te keren naar het kringelende samenspel van de aanzet. "William (Harrison Bonney)" lijkt dan weer nauwer verwant aan Bill Frisells rootsverkenningen. Misschien een voor de hand liggende vergelijking, want de titel verwijst naar Billy The Kid, terwijl Frisell ooit nog muziek bracht uit Aaron Coplands gelijknamige stuk (op Have a Little Faith), dat net als dit een sobere combinatie is van schimmige roots, kamermuziek en gecomponeerde muziek.

En dat zijn dan nog maar de eerste drie stukken. Daarna gaat het verder met een aantal knappe contrasten, zoals tussen de gave, elegische harmonieën van "Nemo" en het vrij geïmproviseerde "Gauche", dat aanvankelijk bedeesd van start gaat, maar uiteindelijk toch belandt bij een gierende finale. In "Mary Molly Bebert et alcide" wordt geschilderd met Rhodes op een vrijpostige manier die wat herinnert aan het intergalactische stuntwerk van Jozef Dumoulin, terwijl op gezette tijdstippen korte, cartooneske spurtjes getrokken worden die de schizofrenie van het stuk extra in de verf zetten. Mooi hoe ze die hier laten ontsporen met een sound die ambient-achtige uitweidingen én moderne compositie uitspeelt.

Een enkele keer voelt een stuk vooral aan als nerveuze spielerei om de alertheid van de muzikanten op de proef te stellen ("Rustgevende uitlijning van drie punten in de ruimte"), maar ook daarna krijg je een heen-en-weer-beweging, wordt er huisgehouden in atmosferische, filmische, dromerige passages die nooit verzanden in muziek die té stug or ernstig gaat klinken. Desnoods zetten ze het wel op een fluiten (Rhodes?) of klinkt het alsof er een zingende zaag aan te pas komt. Virgule is zo een fijn visitekaartje voor Sauzereau, die zich als muzikant misschien eerder op de achtergrond houdt, maar als componist en bandleider laat horen dat hij op zoek gaat naar een vrij ongewone aanpak en die heeft meteen resultaat opgeleverd.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Jazzhalo, Ferdinand Dupuis Panther (2017)
Was passiert, wenn ein Gitarrist, der in allen Facetten der Rockmusik bewandert ist, auf einen Kontrabassisten trifft, der die Klassik, den Tango und den Jazz im Blut hat? Keine Frage, dann entsteht eine sehr würzige Melange, bei der auch mal hier und da Blues, Rhythm n' Blues und der Instrumentalrock von The Ventures schwach durchscheinen. Zugleich aber ist eben auch die Klassik gegenwärtig, vor allem in den gestrichenen Basspassagen wie in "De Eenzame Treurwilg" ("Die einsame Trauerweide"). Dabei kann man sich nicht der Melancholie erwehren, die durch die Basspassagen evoziert werden. Edvard Grieg scheint dabei auch ganz nahe zu sein, auch wenn der spielerische Gitarrenklang die schwermütige Stimmung aufhellt. Für Momente meint man gar, man lausche einer sehr ausgereiften Etüde. Besonders gelungen ist das Wechselspiel zwischen dem tieftönig gefärbten akustischen Bass und der der feintönigen, teilweise sehr zart gezupften E-Gitarre. Insgesamt scheint mir das Stück eine romantische Anmutung zu besitzen. Beim Hören denkt man vielleicht an die romantische Malerei eines Caspar David Friedrich mit seiner Vorliebe für solitäre Bäume mit und ohne Schnee, im Riesengebirge oder auch anderswo.

Die Mehrzahl der Kompositionen auf dem Album entstammen der Feder des Bassisten Ben Faes, so unter anderem "Fermeture" und "Manifesto". Bruno De Groote ist unter anderem für die Gestaltung der Stücke "Endormi" und "Help (I Need it)" sowie "La Bataille" ("Die Schlacht") verantwortlich.

Aufgemacht wird das Album mit "Le Métropolitain" (comp. Ben Faes). Ist das als Statement dafür zu nehmen, dass die Musik eine durch und durch urbane Note besitzt? Man muss es wohl annehmen. Auch wenn die "Trompetenlyrik" – Dave Douglas spielt sein Instrument mit Dämpfer – den eigentlich eher rocklastigen Klangfluss durchaus beschwingt und auch ein wenig mit "orientalischem" Flair, verfremdet, so sind die rockigen Elemente in "Manifesto" nicht zu überhören. Dass dabei auch Erinnerungen an Mark Knopfler und The Ventures aufkeimen, scheint wohl eher Zufall zu sein, oder?

Auffällig ist, dass das Duo De Groote-Faes durchaus Tanzbares zu Gehör bringt. Im Jazz war ja Tanzen zu Jazz spätestens beim Aufkommen von Bebop ein Tabu. Erst mit der "Aufweichung" des Genres Jazz hin zu Fusion und Rock trat ein gewisser Wandel ein. Diesem Wandel hat sich m. E. auch das Duo De Groote-Faes verschrieben.

Geschosseinschläge scheint De Groote mit Gitarrenriffs zu Beginn von "La Bataille" einzufangen. Zugleich vermeint man, neben diesen harten Einschlägen auch ein Heulen von Sirenen zu vernehmen. Zur gesamten Dramatik des Stücks trägt auch der gestrichene Bass bei, der nichts Gutes verheißt. Das Inferno scheint präsent, der Höllenschlund im übertragenen Sinne sichtbar. Schwirren da nicht ständig weitere Geschosse durch die Gegend – dank sei der verzerrten, wimmernden, vibrierenden Gitarre in den Händen von Bruno De Groote? Selbst an das Geräusch von Stalinorgeln kann man sich beim Zuhören erinnert fühlen. Zwischendrin gibt es auch noch Requiem-Anmutungen, dank an Ben Faes.

Hat nicht der Beginn von "Les Lunes" eine harmonische Nähe zu "Eleanore Rigby"? Selbst wenn dem so wäre, diese Nähe ist nach weiteren Takten schnell verflogen. Kurze Klangkaskaden folgen aufeinander, ehe sich ein Klangbild aufdrängt, das die Weiten Lapplands und der Finnmark einfängt, zugleich auch das in Grünschlieren daherkommende Nordlicht. Bei der Komposition "Endormi" setzt neben den beiden Musikern Bruno De Groote und Ben Faes noch Dave Douglas an der Trompete besondere Akzente. Dabei lauscht man einer im Ansatz sehr sanft gespielten, lyrischen Trompete, die eben nicht rotzig-frech oder "ätzend" daherkommt. Die Trompetenpassagen scheinen schwerelos über den harten Zäsuren des Gitarristen Bruno de Groote und den dumpfen "Schlägen" des Kontrabassisten Ben Faes zu schweben. Es scheint, als ob die beiden Duopartner das Erdigen repräsentieren, Dave Douglas hingegen das "Himmlische". Sehr poppig erscheint "Help (I Need It)". Das mag auch am Gesang liegen und an der sehr ohrschmeichlerischen Melodielinie. Hier und da mag man sich auch den einen Beatles-Song erinnert zu fühlen. Der Rezensent dachte zum Beispiel an "Blackbird", aber das mag jeder für sich selbst einordnen. Nicht mit einer klassischen Ballade, aber dennoch mit einer Ballade namens "Ballade Mignonne" wird das sehr überzeugende Duo-Album abgerundet.

Wer den beiden Musikern, Ben Faes am Bass und Bruno De Groote an der E-Gitarre, Eklektizismus unterstellt, der scheint mir über das Ziel hinauszuschießen. Gewiss, kein Musiker ist ein unbeschriebenes Blatt und das weiße Blatt, das vor einem Komponisten liegt, wird sicherlich auch mit Hörerfahrungen gefüllt, die der Einzelnen mitbringt. Es wäre ja aberwitzig, würde man denken, dass die Geschichte der Klassik, des Jazz und des Rock und Pop keinen Einfluss auf die Musikergeneration von heute hat. Sich aus dieser zu bedienen, ist nicht abwegig. Man muss es nur verstehen, eine musikalische Collage zu schaffen, zu der man als Musiker selber eine Beziehung hat und mit der man sein Publikum erreichen kann. Und Letzteres ist bei dem Duo De Groote-Faes gewiss der Fall.

eNR053: Virgule by Les Chroniques de l'Inutile
Dave Sumner, The Best New Jazz on Bandcamp January 2017 (17/02/2017)
There's a strange poetry to the music of Les Chroniques de l'Inutile. One moment, the septet is deep into a passage of slowly mutating post-jazz guitar melodicism, only to have its developing shape obliterated by bursts of wind instrument harmonies. Then there are other times when the clear path of a straight-forward modern jazz piece is muddied by a sudden disassembly into the random motion of free jazz. Each piece of Virgule suggests a structural intent, and yet for every instance of cadential familiarity and alliterative effect, the sextet breaks things down—often in ways that contradict with patterns and alternative structures all their own. This album is an endless source of intrigue.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Jean-Pierre Goffin, Jazzhalo (2017)
Bruno de Groote (guitar) et Ben Faes (contrebasse) en sont à leur deuxième album: "En Route" avait recueilli un succès critique enthousiaste où on relevait les accointances pop, folk et jazz du duo.

Avec ce nouvel opus, les deux complices poursuivent dans la même voie d'une musique aux accents diversifiés. On y retrouve l'influence de la musique classique contemporaine (Ben Faes est un contrebassiste actif sur la scène classique), du blues (que les sonorités de guitare électrique de Bruno De Groote mettent en avant), de la musique klezmer (« Fermeture » avec la participation du trompettiste Dave Douglas est un morceau inspiré par la bande à John Zorn, tout comme « Manifesto » avec le même Douglas dans un contexte plus aventureux) et une ambiance jazzy teinté de rock, de pop, de flamenco et de variétés sur pas mal de plages.

eNR051: Ladder by Moker
Philippe Elhem, le VIF Focus (17/02/17)
Moker, qui vient de fêter ses 16 ans d'existence, s'inscrit avec Ladder dans la continuité de ses prédécesseurs. Si les compositions, partagées entre le trompettiste Bart Maris, le saxophoniste Jordi Grognard et le guitariste Matthias Van de Wiele (pilier du groupe), laisse une place grandissante à l'improvisation, la musique continue de passer allègrement du free bop au jazz rock, de l'électro (Maris, Lieven Van Pee) au répétitif/ambiant (?), sans jamais se contredire. Sans doute pas le meilleur album du groupe (Moker, paru sur le même label en 2009 tient à notre avis toujours la corde), mais pour les amateurs (dont nous sommes), aussi nécessaire que ses prédécesseurs.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Draai Om Je Oren, Iwein Van Malderen (26/02/2017)
Een cd waar je na de enkele seconderen beluistering meteen warm van wordt? Het kan zomaar met 'Symphony For 2 Little Boys' van het De Groote-Faes duo. Als twee kleine kinderen stoeien beide musici onbekommerd in muziekland. Op drie nummers krijgen ze hulp van grote jongen Dave Douglas.

De Groote speelde tango, blues en rock en weet vooral een heel eigen gitaargeluid te creëren. Een echte jazzgitarist kan hij niet genoemd worden, maar hij zoekt het wel bij gitaristen als Marc Ribot en Bill Frisell. Die hebben ook lak aan de 'do's en don'ts' van een genre en komen toch met een consistent verhaal op de proppen. Bassist Ben Faes stamt uit de wereld van klassieke muziek en wereldfolk. Hij speelde bij zangers als Wannes Van de Vele of Marc Hauman. In elk nummer van deze cd zit wel een passage met ruimte voor improvisatie maar het duo verliest zich niet in eindeloze solo's. Ze bereiden hun muzikaal recept met de nodige kruiden en overgave en hebben oog voor de opbouw van een song.

In drie nummers komt Dave Douglas meeblazen. 'Fermeture' is een prettig gestoord Midden Oosters getint nummer en doet denken aan Douglas zijn Tiny Bell Trio, meer dan aan Masada. Falafel jazz noemt de trompettist het. 'Bastien' (zonder Douglas) is een gekapseisde ode aan Bach met een ferme gitaarmelodie. Het filmische 'La Bataille' klinkt als een dramatische klankevocatie en voelt aan als een droge woestijnwind. 'Endormi' lijkt ontworpen als een speels slaapnummer met een huppelend melodietje. 'Help (I Need It) is dan weer een liedje dat op een ontwapende manier gezongen wordt door Bruno De Groote.

Eigenlijk zijn de meeste nummers op de cd een beetje liedjes. Het zijn vertellingen zonder woorden met een uitgesproken karakter, met de instrumentale virtuositeit van jazzmusici maar gebracht door muzikanten die niet zijn groot geworden met Charlie Parker, wel met alles van Armstrong over Cream tot Zappa (and beyond). Een andere invalshoek… met eigenzinnig en fris resultaat.

Bruno De Groote en Ben Faes brengen hun kijk op de wondere wereld van duizend-en-één muziekjes. Hiermee kunnen ze zeker de muziekliefhebbers van diverse pluimage bekoren, maar zeker ook jazzfanaten.

eNR032: Bums by Feecho
Lee Rice Epstein, The Free Jazz Collective (09/02/2017) ****
Kaja Draksler's been on an incredible run in the past couple years, releasing solo, duo, and trio albums in quick succession. Draksler is already well known to regular readers of this blog. Several included her duo album with Susana Santos Silva, This Love, on their best of 2015 lists, and it was a near-miss for mine. Draksler is phenomenally innovative, approaching the entire piano as a single instrument, moving effortlessly between keys and strings.

This time around, she's in a duo with Dutch drummer Onno C, another rapidly rising star, having performed with Peter Brötzmann, John Dikeman, Dave Rempis, and others. I read somewhere that Govaert is a "post-Jim Black" drummer, which is a pretty apt description. He reminds me of Tom Rainey and Chris Corsano a bit, as well, and all four take a more melodic-percussion approach to the drum kit, which adds a tremendous degree of depth to their improvisation. Together, Draksler and Govaert are Feecho, named for the type of Slovenian car illustrated on the front of the album. If the name and art signify anything, it's the the surprising degree to which both seem comfortably relaxed in their interplay.

Bums captures the two in a freely improvised performance, broken into three pieces, "Goshi Goshi," "Nya," and "Bums." Beginning with a frenetic improvisation, "Goshi Goshi" goes to some sonically interesting places around the halfway point. Draksler coaxes some sounds from the piano that sound nearly electronic, and Govaert plays expertly with the dynamic range of the kit. "Nya" starts off more contemplatively, with Draksler playing a slow motif, while Govaert counters on cymbals. Around the midpoint, Govaert takes the lead with a thrilling solo, Draksler punctuating his solo with ringing atonal chords and gradually taking center stage for the final minutes. The last track, "Bums," starts off with another flurry of activity, with Govaert all over the set. Draksler settles into a circular melody, which she repeats as the tension gradually builds. They finish in a dramatically satisfying run that gently fades to completion over the course of several minutes.

Piano-drums duos are typically pretty exciting, made even more exciting by the musicians' synchrony. Draksler and Govaert have a lot to offer, but they are particularly notable for how closely in sync and style they are. It looks like they've been touring and playing together. Hopefully, it won't be long before we get the next album from this duo.

eNR053: Virgule by Les Chroniques de l'Inutile
J.C. Vantroyen, Le MAD / Le Soir (08/02/2017) ***
La musique de Benjamin Sauzereau and co, c'est en quelque sorte du jazz de chambre. On imagine bien Beethoven écrire cette musique aérienne et prenante, pour un septuor : guitare, flûte, clarinette, sax, piano, basse et percussions. Sauf qu'ici, c'est Sauzereau qui a composé, qu'il vit aujourd'hui et qu'il n'est pas sourd.

Derrière la boutade accrocheuse, il y a quand même de ça dans ces Chroniques de l'Inutile, une manière de vouloir mêler le classique et le contemporain, le jazz et la musique de chambre, dans une atmosphère cool, mystérieuse, brumeuse, faite de bouts de mélodies, d'ébauches de chansons, d'harmonies subtiles et éthérées.

On se sent pris dans le tourbillon de volutes de fumées d'opium expirées par les narines sonores de cet étrange septet. Et on aime ça, parce que ça inspire les rêves éveillés.

Non, ce n'est pas de la musiquette new age, ne vous en faites pas. C'est bien plus passionnant. Et elle ne manque pas d'humour, cette bande, avec Pierre Bernard, Erik Bogaerts, Gregor Stedl, Eric Bribosia, Lennart Heyndels et Jens Bouttery. Le nom du groupe et le titre de l'album en font preuve.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Hessel Fluitman, Jazzflits nummer 272 p.4 (06/02/2017)
Gitarist Bruno De Groote en bassist Ben Faes durven het aan om in improviserend België goedlopende en avontuurlijke muziek te maken. En ook om trompettist Dave Douglas voor een paar stukken als gast uit te nodigen. Daar spreekt lef en zelfvertrouwen uit. En terecht. De heren spelen op hun cd 'Symphony For 2 Little Boys' echt samen. Ze vullen elkaar aan. Bovendien krijgt Dave Douglas ruimschoots de tijd om organisch mee te spelen. Een album met kamerjazz waarin de rode draad van het ene instrument naar het andere loopt, bijna zonder dat je in de gaten hebt dat die ander het roer, respectievelijk de leidende improvisatie overneemt. Douglas levert een bijdrage aan drie stukken. 'Femeture' doet denken aan nostalgische Klezmer. 'Dat noemden we Falafel muziek', herinnert Dave Douglas zich uit zijn tijd met John Zorn. 'Manifesto' gaat meer richting country. 'Endormi' begint met verwachtingsvolle akkoorden. Op dit stuk is Douglas meer als improvisator te horen. De overige stukken op de plaat spelen De Groote en Faes met zijn tweeën en zoals gezegd, in harmonische samenwerking. 'Help' krijgt een verrassende uitvoering. Het is overigens niet de Lennon/McCartney- compositie, ook al duren beide songs even lang. Als Ben Faes gaat strijken creëert hij op zijn instrument schoonheid als een cellist. In 'Cascamorras blues' plukt hij er dan ook nog een fantastische solo achteraan. De Groote doet daar niet voor hem onder. In krap zes minuten verklanken ze met zijn tweeën de 'Symphony For 2 Little Boys'. Een duo dat met plezier samenspeelt en een eigen stroom is in de veelstromige delta van de hedendaagse jazz.

eNR053: Virgule by Les Chroniques de l'Inutile
Claude Loxhay, Jazz'halo (31/01/2017)
On avait découvert le guitariste Benjamin Sauzereau au sein d'Heptatomic, le septet d'Eve Beuvens. Mais il a aussi ses propres formations: Philémon, avec Mathieu Robert (ss) et Annemie Osborne (cello), La Cigarette sans cravate avec François Lourtie (sax, voc) ou Les Chroniques de l'Inutile, un septet au sein duquel il retrouve des musiciens qu'il avait croisés en d'autres occasions: Erik Bogaerts (as, cl), élève de Jeroen Van Herzeele ete John Ruocco, avec le trio Llop; Gregor Siedl (ts) qu'il avait croisé au sein d'Octet Red; Eric Bribosia (p, Fender Rhodes), membre de Wolke; Lennart Heyndels (cb) et Jens Bouttery (dm, scie musicale) croisés au sein du Jens Maurits Orchestra. Reste l'aîné, le flûtiste Pierre Bernard, une des pierres angulaires de Rêve d'Eléphant Orchestra.

Après ses études au Mans et un passage en Grande-Bretagne, Benjamin Sauzereau est arrivé à Bruxelles en 2006. Elève de Peter Hertmans et Fabien Degryse, il a su très vite imposer ses talents de guitariste sur la scène belge, mais aussi ses talents de compositeur, comme c'est le cas pour ces Chroniques de l'Inutile.

A l'exception de Whistler écrit par Jens Bouttery et Gauche, une improvisation collective, il signe les dix autres titres de l'album: des compositions qui allient une écriture sophistiquée et une volonté de laisser beaucoup de liberté à ses complices, et toujours en usant savamment de la richesse de la large palette sonore de la formation.

Ainsi le thème de La mauvaise raison est exposé par la guitare et les saxophones, en laissant pleine liberté à la flûte; sur Moineau la flûte se joint au saxophone et au Fender Rhodes pour déboucher sur un solo d'alto; William Harrisson Bonney (vraie identité de Billy the Kid) est exposé à la clarinette et à la flûte basse pour déboucher sur un solo de guitare aux couleurs irisées; sur Nemo, la contrebasse jouée à l'archet se joint aux trois souffleurs; Rustgevende uitlijning van drie punten in de ruimte est porté par une intro de piano et Il suo cugno est introduite à la scie musicale.

Une écriture réellement originale, avec un sens poétique, portée par une formation à la palette sonore colorée.

eNR058: Symphony For 2 Little Boys by De Groote-Faes Duo
Antoine Légat, Rootstime (01/2017)
'Symphony For 2 Little Boys, Featuring Dave Douglas' is de tweede cd van het De Groote-Faes Duo, zijnde gitarist Bruno De Groote en contrabassist Ben Faes na 'En Route' dat toevallig dezelfde titel draagt als de succesrijke tweede van Tourist LeMC. Vermits de gereputeerde New Yorkse jazztrompettist Dave Douglas in drie stukken van de twaalf een significante inbreng heeft, is de toevoeging 'Featuring Dave Douglas' niet overbodig.

Zowel De Groote als Faes hebben veel raakpunten met andere muziekvormen. De eerste heeft banden met rock-, blues- en rootsmuziek: hij speelde bij zichzelf als Bruno de Bruxelles, nog steeds één van zijn bijnamen (naast SuperBruno), maar hij speelde als lid of als gast met soulpopband Lalalover (van Tom Kestens), jazzband South Of The Border, bluesiconen El Fish (in de periode dat ze met Roland teamden), surfrockers The Whodads, flamencopopband Esta Loco (van Rembert De Smet), jazztrio The Ladybirds, de salsasurfers van Son de Luxe en anderen.

Met contrabassist Ben Faes vormde Bruno Tijgers van Eufraat, nadat ze al eerder bij diverse gelegenheden het podium gedeeld hadden. In 2008-9 componeerden ze voor In die Dagen, een alternatief passieverhaal van muziektheater Compagnie Kaiet. Die samenwerking vormde het startsein voor Tijgers van Eufraat. Met saxofonist Tom Callens (Lady Linn) en violist Stefan Wellens (JackoBond) erbij was het kwartet voltallig. Klezmermuziek bleek een eenheidsfactor, maar al snel kwamen er invloeden binnen gedwarreld., als daar zijn de Hongaarse csardas, gipsy-swing, tango, klassieke elementen, en ga zo maar door.

Dit eclectisme vond Bruno dus bij Ben Faes, die contrabas studeerde aan het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen en dus klassiek geschoold is. Vandaaruit ging ook hij vele richtingen uit: het Filharmonisch Orkest van Vlaanderen, Anima Eterna, het Rotterdams Filharmonisch Orkest, maar ook tango met het Orquesta Tanguedia, en folk, jazz en blues met het Jokke Schreurs Trio, TREsBASSE (een trio van staande bassen!), Kommil Foo, Roland, Raymond van het Groenewoud en Fernando Lameirinhas. Geen wonder dat die twee gelijkgestemde zielen zouden opteren voor een samengaan en dat werd het De Groote-Faes duo. Dat is sinds 2012 een niet-alternatief feit.

Dat 'Symphony For 2 Little Boys, Featuring Dave Douglas' in wezen een jazzplaat is, wordt karakter onderstreept door de inbreng van Dave Douglas (°1963) Onder onnoemelijk talrijke bands en samenwerkingen vermelden we zijn Quintet met saxofonist Joe Lovano en het feit dat hij in Masada zat, groep van John Zorn. Dave werd tweemaal genomineerd voor een Grammy. Maar Douglas laat in zijn eigen muziek elementen toe van Oost-Europese volksmuziek en zelfs klassiek. In deze context spreekt het dus vanzelf dat er bijzonder veel invloeden verwerkt zitten in 'Symphony For 2 Little Boys'.

Er is nog een vierde medeplichtige. Opnameleider was Nicolas Rombouts. Die vormde in 2003 met zanger Gregory Frateur het duo Dez Mona. Intussen heeft Dez Mona al wel enkele metamorfoses ondergaan, maar nog steeds maken Gregory en Nicolas als vroeger vooral staand, tegenwoordig iets vaker elektrisch bassist, de kern en de bestaansreden uit van de formatie. In die zin voelt Nicolas ongetwijfeld affiniteit met het duo De Groote-Faes. De opnames geschiedden in juni 2016. De inbreng van Douglas werd in november ingeblikt, waarbij Rombouts de assistentie kreeg van Sebastian Omerson.

Faes bracht acht composities aan, De Groote de andere vier. Daaronder de enige als klassieke song te beschouwen track, 'Help (I Need It)', het enige gezongen nummer ook, en een verdomd mooi bovendien, haast een jazz standard. Het staat nergens te lezen, maar het is Bruno die het zingt. Hij vertolkt met romige stem het eindeloos verlangen dat uit de tekst spreekt, terwijl Ben in steun zingt. We horen het zo de grote Chet Baker zaliger zingen. Een ultrakorte maar puntige gitaarpartij bekroont de song. Een goed 'leesbare' opbouw en atmosfeer heeft ook het ingetogen, herfstige 'De eenzame Treurwilg', met zijn langoureus basthema. De songtitel spreekt boekdelen.

De andere stukken zijn net iets complexer: ze bestaan uit snapshots (soms zelfs snapchats), die vaardig in mekaar versmelten. Een paar beluisteringen en je hebt de structuur beet die de wisselende tempi, klankkleuren, stemmingen en landschappen tot een geheel smeedt, een bonte tableau vivant, waar je voortdurend nieuwe dingen in ontdekt. Dat wordt vergemakkelijkt door het feit dat De Groote-Faes nooit opzettelijk moeilijk doen of een woeste experimentele toer opgaan. De muziek primeert. De sound is uitgekiend: zowel de gitaar als de bas klinken doorlopend fantastisch.

Heel geslaagd vinden we 'Bastien', gedragen door de regelmatige tik van een… pendule. 'Les lunes' vindt zijn spankracht in de afwisseling van, en tenslotte het samengaan van een diepe basriff en de solerende gitaar. 'Fermeture', 'Manifesto' en 'Endormi' zijn perfecte vehikels voor de klassenrijke inbreng van Dave Douglas. Maar dieptepunten vinden we niet: van 'Le metropolitain' tot 'Ballade mignonne' blijf je geboeid luisteren. 'Symphony For 2 Little Boys, Featuring Dave Douglas' is een voldragen, van speelse creativiteit doordesemende jazzplaat, maar verrassend toegankelijk en melodisch, en met subtiele invloeden van vele muziekvormen. Daarmee hebben Bruno De Groote en Ben Faes wat ons betreft 2017 uitstekend ingezet.