eNR014: Antiduo
Guy Peeters, enola.be 8/10 (20/12/2013)
"Op de valreep van 2013 werpen we u nog een schoontje toe van het Gentse el NEGOCITO-label, dat hiermee al aan zijn veertiende release toe is. Een knappe catalogus met een handvol opvallende uitschieters (zoals de fijne platen van het CO2 Quartet, de debuutplaat van De Beren Gieren en het eerder dit jaar verschenen Faerge van Ruben Machtelinckx & co.), waar pianoduet Antiduo ook toe gerekend mag worden.
Je zou in de val kunnen trappen en de relatie tussen Erik Vermeulen, misschien het meest bekend van zijn mooie albums en concerten met Ben Sluijs, en de dertig jaar jongere Seppe Gebruers (Ifa Y Xango, Mount Meru, etc), kunnen omschrijven als eentje tussen leerkracht en leerling, meester en volgeling. Ongetwijfeld berust dat ook op de waarheid, de ene is nu eenmaal een docent, maar slechts deels, want wat je tijdens deze achttien geïmproviseerde stukken te horen krijgt, bevat geen hiërarchie, geen hoofd- en bijrol, geen winnaar of verliezer.
Op uiteenlopende momenten tussen 2010 en 2012 kwamen de twee samen in de Antwerpse Singel om muziek te spelen. Om samen te improviseren, of, zoals ze het zelf ook definiëren: bezig zijn met instant compositie. Elke improvisatie, ook of zeker als je met twee bent, streeft immers naar een innerlijke coherentie, het vertellen van het verhaal en het opbouwen van een relatie, die op talloze manieren tot stand kan komen. De stukken op Antiduo, die als titel allemaal een cijfercode dragen waarin de opnamedatum verwerkt is, zijn vaak van de onvoorspelbare, ontglippende soort, soms zelfs met een schizofreen randje, maar van een wedstrijdje epateren is geen sprake, want gemeenschappelijke focus staat voorop.
Achttien stukken voor twee piano's, dat klinkt al intimiderend en moeilijk behapbaar, maar uiteindelijk valt het nogal mee. Dat de stukken erg compact blijven -- slechts twee maal wordt de vier minutengrens overschreden -- draagt daar natuurlijk toe bij. Om de twee, drie minuten krijg je zo een verse start, een nieuw gesprek dat de ene keer een vraag-en-antwoordtactiek hanteert, maar soms ook iets heeft van gesprekspartners die zo gretig inpikken op elkaars suggesties dat ze door elkaar beginnen tetteren en aanvullen. En dat terwijl de stukken erg divers zijn, qua temperament en opvulling, maar het album als geheel erg coherent klinkt.
Opmerkelijk, omdat je soms binnen één en hetzelfde stuk kan spreken van verschillende gedaantes, van krachtige pianoaanslagen, knip- en plakwerkachtige reeksen van ideeën en naar binnen gerichte reizen die volop ruimte laten voor stilte en het rondmalen van de gedachten. Vaak geeft de grilligheid of speelse toon (het derde stuk lijkt even een klankband bij rondstampende cartoonfiguren) aan dat het om improvisatie gaat, maar soms kan je amper geloven dat het daadwerkelijk het geval is. Het zesde stuk voelt in z'n aanloop helemaal niet aan als een ter plekke bekokstoofde ideeëncombinatie, daarvoor lijkt het samenspel, ragfijn en breekbaar, te doordacht. En toch.
De ene keer wordt er al explicieter op elkaar ingespeeld dan de andere, wat zorgt voor een evenwichtige spanning tussen prikkeling en verwarring. Voelt het een enkele keer aan als begeleiding bij een surrealistische film (#4), dan beland je later in een heen-en-weergekets tussen nervositeit en bedachtzaamheid (#14) of meespelend drama (#15), al dan niet met marsritme (#16). Het slotstuk voert de luisteraar nog eens mee op een subtiele droomreis die de verzameling improvisaties stijlvol uitgeleide doet.
Improvisatie is vaak muziek van tegenstellingen, van toeval en structuur, van vrijheid en discipline, van techniek en van poëzie, en dat is hier niet anders. Vermeulen en Gebruers zijn er in geslaagd om improvisaties, die zowel knikken naar de freejazz als de hedendaagse klassieke muziek, uit te voeren met een rijke verbeelding en gelijkgezindheid die toch de nodige spanning en wrijving toelaat. Dat beide artiesten trots zijn op het resultaat is dan ook niet meer dan normaal. Voor de ene is het een bevestiging van zijn status als een van de boeiende pianisten van het land, voor de andere zet het de poort naar een boeiende toekomst nog wat verder open.
Mooie bonus is ook het artwork van Jelle Gebruers, een mooi vervolg op wat hij maakte voor het album van Ifa Y Xango. Hopelijk het begin van een lange reeks.

eNR014: Antiduo
Koen Van Meel, Kwadratuur ***1/2 (19/12/2013)
"Met achttien tracks die samen nog geen uur duren, hebben pianisten Seppe Gebruers (Ifa y Xango) en Erik Vermeulen (Ben Sluys) duidelijk niet voor de lange stukken gekozen. Heel wat luisteraars zullen het hen niet kwalijk nemen, want wat de twee als Antiduo laten horen, is niet het meest voor de hand liggende. Als "streepje muziek" faalt de cd van het tweetal grandioos. Gebruers en Vermeulen laten immers de akkoordenschema's, thema's en strakke ritmische patronen voor wat ze zijn en kiezen het ruime improvisatiesop.
De eerste twee stukken (de titels van de verschillende tracks verwijzen naar de datum waarop ze werden opgenomen) zijn even doorbijten, vooral omdat de twee zich niet tevreden stellen met een piano battle. Nu en dan mogen ze dan heel verschillend uit de hoek komen, soms zelfs op hetzelfde moment, nooit is het zomaar tegen elkaar op spelen. Er wordt minstens evenveel geluisterd als gespeeld, wat heel goed hoorbaar wordt in het openingsstuk. Waar de ene voor een uitgesproken zachte benadering kiest in het linkerkanaal, opteert zijn collega voor een scherp geslepen en spichtige klank. Naar het einde toe lijken de rollen (of de kanaalverdeling?) echter omgewisseld, alsof de twee de luisteraar geen enkele vorm van houvast gunnen.
Soms klinken de twee echter wel mooi homogeen, al moet de luisteraar er ook op die momenten de dwarse ideeën bijnemen. Schubertiaanse romantiek (echo's van 'Erlkönig' en 'Der Atlas') wordt steevast gekruist met een atonale lyriek. Die combinatie doet bij momenten denken aan de klankwereld van Matthew Shipp, zeker wanneer er een abstracte jazzfrasering aan gekoppeld wordt.
Andere stukken laten een pointillistisch staccato horen, of net impressionistische akkoorden die in al hun dissonantie knap in elkaar overvloeien. Dit levert vooral in '0420120330' een fraai geluid op als van ontstemde klokjes. Het is in deze stukken dat Vermeulen en Gebruers ook een knap toucher laten horen, wat ook in '1220120430' mooi van pas komt, wanneer de pianisten verschillende melodische lagen over elkaar laten schuiven en Monks 'Misterioso' even een rondje mee mag draaien.
Met de atonale en dissonante benadering leunt de muziek van Vermeulen en Gebruers sterk aan bij de hedendaagse gecomponeerde muziek. De cd zal dus mogelijk bij heel wat luisteraars gesloten overkomen, wat niet wegneemt dat de pianisten consequent met het muzikale materiaal omspringen. Dit is niet alleen te horen wanneer het spel van de twee uniformiteit begint te vertonen, maar ook in de ontwikkeling van de ideeën. Het is opmerkelijk dat dit geavanceerde aspect van het samenspel niet alleen te horen is op de recentste opnames uit 2012, maar ook al op de stukken van twee jaar eerder. Zo wordt '1820100402' ingezet met een duidelijke muzikale basiscel die later, wanneer de er van afgedwaald zijn, af en toe nog eens opgerakeld wordt.
Hier en daar mag het precies ook wel wat concreter, zoals in '1620110218'. Hier beginnen de twee met een hoemparitmiek en een hobbelende melodie als in een marsparodie, waarna ze het duidelijke kader uiteen laten vallen om tenslotte virtuoos te gaan rollen en ratelen om op het einde plots samen te eindigen.
'Antiduo' is geen gedroomd kerstgeschenk voor wie graag eens een "jazzke" heeft. Daarvoor is het muzikale resultaat te zoekend en te weerbarstig. Maar wat kan er anders verwacht worden van een jonge hond die zich zonder reserves gooit en een gevestigde waarde die ondanks zijn beperkte productiviteit nog steeds tot de boeiendste pianisten van België behoort?"

eNR014: Antiduo
Danny De Bock, Jazzepoes
"'Antiduo' is het resultaat van wat deze twee pianisten op verschillende momenten samen improviseerden in de Singel. Gebruers en Vermeulen kunnen voor wie de Belgische jazz een beetje volgt geen onbekenden zijn. Bij Gebruers denken wij vanzelf aan Ifa Y Xango en Bambi Pang Pang, bij Vermeulen aan Ben Sluijs en het Erik Vermeulen Trio. Gebruers en Vermeulen verschillen zoveel in leeftijd dat de ene de zoon kon zijn van de ander. In hun samenspel klinken zij alsof zij een geestelijke band hebben en kunnen wij spreken van twee handen op één buik.
'Antiduo' biedt een luisterervaring die vergelijkbaar is met de kijkervaring in een caleidoscoop.Één waar je niet zelf aan draait, maar je overgeleverd bent aan wat een kunstenaarsduo er mee fabriceert. Deze auditieve caleidoscoop lijkt door Gebruers en Vermeulen zowel in elkaar gestoken als bediend. Zij hebben de kleurschakeringen en uiteenlopende vormen bepaald die zich gaandeweg aan de luisteraar aanbieden. Zolang de cd speelt, is er zoals met een caleidoscoop geen weg terug, de enige optie is vooruit. Vaak hanteren de beide pianisten een rustig tempo om motiefjes open te leggen en te laten groeien tot kleine, schitterende mozaïekjes. Deze stukjes zijn niet één en al symmetrie, maar evenwichtige instant-composities. De vergelijking met een caleidoscoop moet u zien als een metafoor, voor iemand met de technische bagage om de muziek te analyseren dringen zich wellicht andere termen op om te beschrijven hoe de twee muzikanten elkaars insteek fijntjes beantwoorden en nieuwe patronen voorstellen. De meeste opnamen op de cd zijn van 2012, maar er zitten er een aantal tussen van 2010 en 2011. De oudste stukjes duiken verder in de cd op, zo ongeveer na een half uur. Daarop volgen er twee van 2011 en daar gaan de pianisten wat heftiger te keer. In de opbouw van de cd wekt het de stellige indruk dat met veel animo naar een finale wordt toegewerkt, terwijl we in feite inkijk krijgen in een tussentijdse fase van de samenwerking. Het luisterspel wordt afgerond met een ruim acht minuten lang stuk uit 2010 en één half zo lang uit 2012. Zeker intrigeert en boeit het voorlaatste enorm, de twee pianisten halen één en ander uit de kast. Niet minder zetten de aanpak van het spaarzamere en gerichtere slot en het eerste half uur van de cd aan tot herbeluisteren en uitkijken naar een live concert van de twee samen.
'Antiduo' ademt merkwaardige finesse en klasse uit."

eNR014: Antiduo
Bernard Lefèvre, Jazzmozaiek zeer goed,p.43 (2013/4)
"In deze 18 improvisaties, opgeno- men in deSingel op verschillende momenten tussen 2010 en 2012, gaat de jonge pianist Seppe Gebruers (23) met meester-pianist Erik Vermeulen (54) ergens tussen jazz en klassiek in freewheelen. Het zijn meestal korte impressionistische toetsen, soms wat tegendraads en uithalend expressief, maar in zijn geheel intimistische en minimalis- tische, hedendaagse muziek. Het jong geweld (Gebruers) contrasteert met de introverte verkenning (Vermeulen). Niet te missen voor wie avontuurlijke piano (en hier dubbel op) op zijn best wil ontdekken."

eNR014: Antiduo
Frederick Goossens, Focus Knack ***** (../../2013)
"Pianist Erik Vermeulen heft het over de beste plaat van zijn carrière. Dat is geen kattenpis, want de kluizenaar van de vaderlandse jazz is steeds goed voor uitdagend en intelligent spel op hoog niveau. Als docent van jaren nam hij bovendien al generaties pianisten onder de vleugels. Een van zijn jongste kuikens is Antwerpenaar Seppe Gebruers. Op Antiduo spelen de twee verstoppertje in de antichambre van de jazz. Het is niet steeds duidelijk wie het hoogste woord voert in hun intieme dialogen, maar vaker dan niet zijn de meester en zijn leerling het gloeiend met elkaar eens. In een achttiental vrij geïmproviseerde miniaturen die, op een enkele uitzondering na, niet boven de vier minuten aflokken, volgen ze elkaars kronkels als een pilootvisje een grote haai. Pianistiek plezier en een duo dat je vooral ook moet beleven, ongetwijfeld."

eNR009: 3/4 Peace
Herman te Loo, Jazzflits nr.207 (28/11/2013)
"Aan het eind van de eerste kant van '3/4 Peace', de debuut-lp van 3/4 Peace, maakt het Belgische trio definitief duidelijk waar het zijn inspiratie vandaan haalt. 'Jesus Maria' van Carla Bley is namelijk ook de openingstrack van 'Fusion', het album van het trio van rietblazer Jimmy Giuffre (met bassist Steve Swallow en pianist Paul Bley) dat in de dubbel-cd '1961' door ECM werd heruitgebracht. De kamermuziek van de drie Amerikanen is nog steeds een toetssteen voor iedereen die elegante, soepel swin- gende muziek wil maken. En dat doen saxofonist Ben Sluijs, pianist Christian Mendoza en bassist Brice Soniano met verve. De hartslag van Soniano's bas, het parelende pianospel van Mendoza en de onopgesmukte lichte alt van Sluijs zijn een genot voor het oor. Schijnbaar moeiteloos slingeren ze zich een weg door eigen composities van laatstgenoemde, de compositie van Bley en de Gershwin-ballad 'Embraceable you'. Dat laatste stuk krijgt een fraaie eigen lezing met diep ontroerende solo van Soniano. Het drietal zingt zich af en toe ook los van deze drome- rige klanken voor kleine klankexperimenten zoals 'Orpheus winterking' en het miniatuurtje 'Certain sound'. De heldere, koesterende opname en het kwaliteitsvinyl zorgen dat alles op- timaal het oor in glijdt."

eNR014: Antiduo
Karel Van Keymeulen, de Standaard *** (27/11/2013)
"Het zijn korte vignetten, op één langer stuk na. Ze hebben een experimenteel aroma, schurken zich aan tegen een klassieke pianotaal en gaan vooral een eigen weg. Dat pad loopt soms zigzaggend. Sommige songs zijn lichtvoetige gesprekjes, met veel aanzetten, onafgemaakte zinnen, stoplappen en herhalingen. Andere zijn mijmerend, spannend, donker of vol raffinement en finesse. Heel even gebruiken ze grote gebaren en laten ze de piano's op hol slaan, maar vaak tasten ze de fijnste klanken van de piano af."

eNR015: Krommekeer by Bart Maris & Lode Vercampt
Karel Van Keymeulen, de Standaard **** (16/11/2013)
"Trompettist en duivel-doet-al Bart Maris en Lode Vercampt, klassiek cellist met een avontuurlijke geest, werken al jaren samen en zetten op Krommekeer intieme en speelse dialogen op. Maris levert de meeste nummers. Hij vertrekt van een melodie of een ritmisch motief, zijn muziek is gerijpt en zit vol leven. Maris trekt lange lijnen, perst er hoge tonen of proestende geluiden uit. In 'Drie Egypten 3' klinkt een warme welluidende cello onder een pruttelende trompet. Vercampt gebruikt zijn cello als percussie- en strijkinstrument en haalt er een grote rijkdom aan klankkleuren uit. In 'Schalkem' zoeken ze naar ongewone geluiden. 'Nelleken' heeft een Spaanse kleur, 'Verveling' drijft op een melancholieke trompet.Krommekeer is een prachtig duo-album, met veel melancholie, kleine drama's en dwarse lichtvoetigheid."

eNR009: 3/4 Peace
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir, *** (16/10/2013)
"Sluijs voulait les deux autres pour son trio. Un trio sans batterie. « Je voulais le faire depuis longtemps, dit-il. Dans un trio, la batterie est de trop. Sans drums, il y a beaucoup plus d'espaces et cela sonne comme de la musique de chambre. Et c'est très harmonique. On a évidemment des interprétations libres mais ce disque est harmoniquement très fort. » En effet. La musique est parfois déroutante, mais elle reste toujours harmonieuse, aisée, agréable à écouter. Cette remarque fait plaisir au saxophoniste. « C'est ce que je veux : que ce soit naturel. La musique peut être parfois complexe, mais l'auditeur ne doit pas s'en rendre compte. Ce qu'il y a d'intellectuel derrière ce qu'il entend ne l'intéresse pas. » Mission réussie pour le trio. Les musiques de Ben, du trio, de Carla Bley, Manolo Cabras ou George Gershwin transportent. Elles nous emmènent dans un voyage serein, délicat, mélodique dans un paysage particulier du jazz d'aujourd'hui. Ce n'est pas du swing mais ça balance, ce n'est pas du funk mais ça peut être énergique, ce n'est pas du cool mais c'est paisible, ce n'est pas du bop mais c'est libéré. « Je n'aime pas les étiquettes, précise Ben Sluijs. Le jazz aujourd'hui, c'est très large, comme le classique. Nous avons intégré divers éléments pour en faire notre jazz. » On applaudit. Fort.."

eNR009: 3/4 Peace
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir (15/09/2013)
"Un autre trio suit dans un style très différent : 3/4  Peace avec Ben Sluys à la flûte et saxophone alto, Chris Mendoza au piano et, pour la deuxième fois, Brice Soniano à la contrebasse. On revient à un son plus intimiste, à la frontière entre classique et jazz. Il s'agit d'une musique fragile et vulnérable qui laisse apparente la structure des phrases dans une volonté de déconstruction et reconstruction, en particulier chez Chris Mendoza. A l'alto, Ben Sluys propose un son rond et velouté, mais il peut soudain adopter un ton plus incisif à la Lee Konitz.  On l'entendra aussi à la flûte dans une composition très émouvante où le bassiste Brice a visiblement puisé au plus profond de lui-même,  témoin cette main de Ben posée sur son épaule à la fin du morceau pour le remercier…."

eNR009: 3/4 Peace
Sebastian Scotney, London Jazz News (11/09/2013)
"Alto saxophonist Ben Sluijs (of Octurn and Brussels Jazz Orchestra) led a fully acoustic trio with bass and drums. It repaid the concentration required, with intriguing contrapuntal interplay. At times though, the limitations of the bass's range and relative quietness seemed to limit some options.."

 

eNR009: 3/4 Peace
Thierry Quénum, Jazz Magazine n°653 (29/08/2013)
"Maturité également au sein du trio intimiste de Ben Sluijs où l'alto konitzien et la flûte rêveuse du souffleur installent une atmosphère élégiaque qui, sans tapage, amène l'auditeur des rives du jazz de chambre aux franges du free avec la complicité des excellents Christian Mendoza (p) et Brice Soniano (b)."

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Patrick Auwelaert, Kunsttijdschrift Vlaanderen nr. 345, p. 119 (juni 2013)
"Hoewel geen meesterwerk is Faerge een bijzonder beluisterbaar debuutalbum dat voor dit kwartet het beste doet vermoeden voor de toekomst. Het fraaie artwork van Koen van den Broek - een Antwerpse schilder van wie het werk zo mogelijk nog Amerikaanser is dan America - maakt van de lp Faerge bovendien nu al een collector's item."

eNR012: I wouldn't be sure by Manolo Cabras & Basic Borg
Jan-Jakob Delanoye, Kwadratuur, ***1/2 (02/05/2013)
"In medische encyclopedieën is er niets over terug te vinden, maar er lopen mensen rond die in stilte nog altijd pubers zijn. Van acne hebben ze al jaren geen last meer, doch met de heersende normen blijven ze het fundamenteel oneens. De groep die contrabassist Manolo Cabras samenbracht voor een opname bij het Gentse El Negocito-label, bundelt dergelijke geesten die zich radicaal blijven afzetten tegen evidenties in het muzikale leven dat ze leiden. Lynn Cassiers is niet zomaar de sympathieke en frêle zangeres waarvoor men haar zou kunnen aanzien, ze is veel meer. Cassiers betovert, hypnotiseert en beklemt met haar minutieuze vocalen die van een psychologisch vernuft getuigen waar menig collega een puntje aan kan zuigen. Riccardo Luppi rijt het repertoire graag van binnenuit open en Oriol Roca op drums weigert een vloeiend beekje te zijn waarop zijn kompanen zorgeloos kunnen dobberen. De piano en keyboards van Matteo Carrus verlopen net als de percussie in horten en stoten: van top naar dal, van bevestiging naar ontkenning, voortdurend het spanningsveld onderhoudend en verleggend naar een nog niet ontgonnen terrein.
Zijn titel heeft dit album hoe dan ook niet gestolen. 'I wouldn't be sure' is wat de muzikanten voortdurend naar elkaar communiceren: simpelweg op zijn of haar pootjes terecht komen is immers een gegeven waar geen van de kwintetleden in geïnteresseerd is. Elk nummer opnieuw is een aftasten van het duister: beginnend bij een tabula rasa en langzaam maar zeker getekend worden door de commentaren waar de instrumentalisten hun makkers van voorzien. Vooral in de langere nummers, waarin de tijd wordt genomen om solistisch materiaal als het ware te laten bevruchten door het collectief, is de zoektocht beklijvend om volgen. Precies omdat er geen sleutel bestaat tot het sprookjesbos van Manolo Cabras & Basic Borg, is het een woud waarin het fijn verdwalen is: voor even valt het begrippenkader bestaande uit "juist" versus "fout" weg – waarom zou immers niet elke wending gepermitteerd zijn?
Waar het op 'I wouldn't be sure' om gaat, is de poëzie van de vrijheid. Wanneer star harmonisch denken en het structureel opbouwen van composities even worden opzij gezet, ontstaat de mogelijkheid om terug vanuit de intuïtie stem, elektronica en akoestische instrumenten naar elkaar toe te bewegen. Stilte en kreten die onbeantwoord blijven zijn de witregels van het gedicht dat dit album is: plaatsen waarop het aan de luisteraar is om het plaatje te vervolledigen of een moment op adem te komen. Natuurlijk is het speuren naar het onvindbare een opdracht die moet stranden waar hij ook begonnen is: dit album bereikt dan ook geen illuminerend slot. Deze vijf ontketende breinen begrijpen echter dat het onderweg zijn de ziel van de ervaring is. Een mooier eerbetoon aan de libertijnse basisprincipes van de jazz lijkt moeilijk denkbaar.
"

eNR009: 3/4 Peace
Jacques Provoust, Jazzques
"3/4 Peace de Ben Sluijs (as,fl), Brice Soniano (cb) et Christian Mendoza (p). Douceur et délicatesse. Le trio, resserré autour du piano, joue tout acoustique. L'ambiance est feutrée et fragile. La musique, d'une grande subtilité, voyage entre les trois hommes. Chacune de leurs interventions est dosée avec finesse et intelligence. Tout est dans l'évocation, dans la subtilité. Parfois la tentation d'un free jazz suggéré et maîtrisé affleure, histoire d'ouvrir d'autres perspectives et de mettre encore plus l'eau à la bouche. La belle intro de Ben Sluijs à la flûte, les interventions très musicales de Brice Soniano à la contrebasse et les envolées de Christian Mendoza au piano sont en tout point exemplaires. Un véritable délice."

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Georges Tonla Briquet, RifRaf #242, p.21 (januari 2013)
"Een Belgisch-IJslands kwartet met als centrale man gitaristcomponist Ruben Machtelinckx en verder nog saxofonist-klarinettist Joachim Badenhorst, bassist Nathan Wouters en de IJslandse gitarist Hilmar Jensson. Hun debuut, 'Faerge' (veerboot in het Deens), is een rustige trip op zilte binnenwateren ergens in het hoge noorden. Je ziet zo de landschappen, al dan niet in mist gehuld, aan je oog voorbij trekken. Dit is muziek met een zeer hoog poëtisch karakter en sterk filmische inslag. Machtelinckx en Jensson bewijzen dat de combinatie van twee gitaren niet altijd tot decibel(rock) leidt, integendeel. Badenhorst kleurt heel subtiel alles in terwijl Wouters voor de afwerking met een klare lijn zorgt. Prachtig uitgegeven op vinyl met kunstwerk van Koen van den Broek. Je krijgt er de cd bij met twee extra tracks. Een meesterwerkje over heel de lijn. Zeker voor wie de speciale lp/cd box 'Harcore Will Never Die, But You Will' van Mogwai in huis heeft met daarop 'Music For A Forgotten Future'"

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Frederik Goossens, Focus Knack, p.49, **** (16.01.2013)
"een opmerkelijk volwassen plaat" (...) De elegante en melodieuze composities die deze jonge gitarist aflevert, bezitten een grote verleidingskracht: geen al te abstracte themas hier, maar vaak meezingbare liedjes hymnes, bijna. Ze worden met wisselende intensiteit gespeeld door een ongebruikelijke bezetting van twee elektrische gitaren (Machtelinckx en Hilmar Jensson), klarinet of saxofoon (alweer een prachtige Joachim Badenhorst) en contrabas (Nathan Wouters). Na meerdere beluisteringen wordt duidelijk hoe strak gemillimeterd en vol uitgekiende spanning de op het eerste gehoor getemperde en meanderende muziek van dit kwartet wel is."

eNR010: s/t by Gratitude Trio
Georges Tonla Briquet, *** (13/01/2013)
"Dans l'intro patiemment construite, on entend que Van Herzeele a toujours énormément de respect pour Coltrane. Ensuite, le saxophoniste se détache sans peine de ses grandes sources d'inspiration et laisse les choses s'emballer avec ses deux complices. Progressivement, le trio ramasse les morceaux, les assemble et les recolle pour finir avec un tout joliment ouvragé. Le morceau de clôture constitue un clin d'œil à l'album précédent réalisé par Van Herzeele avec son propre quartet, avec une version retravaillée de Da Mo Crosses The River. La boucle est ainsi bouclée. Un album à savourer dans son fauteuil, avec pas mal de passages lyriques, mais aussi un fameux potentiel live sous-jacent."

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Karel Van Keymeulen, De Standaard, p.c17, *** (12.01.2013)
"Een Belgisch-IJslands kwartet met als centrale man gitaristcomponist Ruben Machtelinckx en verder nog saxofonist-klarinettist Joachim Badenhorst, bassist Nathan Wouters en de IJslandse gitarist Hilmar Jensson. Hun debuut, 'Faerge' (veerboot in het Deens), is een rustige trip op zilte binnenwateren ergens in het hoge noorden. Je ziet zo de landschappen, al dan niet in mist gehuld, aan je oog voorbij trekken. Dit is muziek met een zeer hoog poëtisch karakter en sterk filmische inslag. Machtelinckx en Jensson bewijzen dat de combinatie van twee gitaren niet altijd tot decibel(rock) leidt, integendeel. Badenhorst kleurt heel subtiel alles in terwijl Wouters voor de afwerking met een klare lijn zorgt. Prachtig uitgegeven op vinyl met kunstwerk van Koen van den Broek. Je krijgt er de cd bij met twee extra tracks. Een meesterwerkje over heel de lijn. Zeker voor wie de speciale lp/cd box 'Harcore Will Never Die, But You Will' van Mogwai in huis heeft met daarop 'Music For A Forgotten Future'"

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Georges Tonla Briquet, Jazzmozaiek zeer goed, p.45 (2013/1)
"Met de ongewone combinatie van twee gitaren, saxofoons, kla- rinetten en contrabas biedt dit Belgisch-IJslands kwartet ons een luistertrip aan richting het Scandinavische noorden. Niet toevallig betekent faerge veerboot in het Deens. Alhoewel Machtelinckx en Jensson de koers bepalen, stuurt Badenhorst meer dan regelmatig bij terwijl Wouters telkens de juiste ondersteuning biedt. De atmosferische melodielijnen doen willens nillens denken aan een welbepaald onderdeel van de ECM-catalogus. Op de plaat blijven de electrospielereien heel beperkt. Live wordt dit aspect uitvergroot wat leidt tot meer hoogspanning, een element dat bij de opname net iets ontbreekt. Faerge staat synoniem voor een uiterst intimistisch luisterspel. Net als een pen die op rijstpapier kunstzinnige lettertekens aanbrengt. Visueel valt de hoes trouwens op door het artwork van Koen van den Broek. Voor wie nog steeds geen platendraaier in huis heeft, is dit het uitgelezen moment om er een te kopen. De cd krijg je er bij met twee extra tracks."

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Jeroen Revalk, Cobra.be, **** (04/01/2013)
"Met twee elektrische gitaren, een contrabas en een klarinet of saxofoon maakt het kwartet van Ruben Machtelinckx poëtische en sfeervolle jazz.
Tijdens de jaarwisseling verscheen nog een knap debuut van een kwartet rond de jonge Gentse gitarist Ruben Machtelinckx (1986). Op 'Faerge' omringt hij zich met contrabassist Nathan Wouters, klarinettist en saxofonist Joachim Badenhorst en de IJslandse gitarist Hilmar Jensson. Samen maken ze muziek die ergens zweeft tussen sfeervolle soundtracks, intieme kamerjazz en warme instrumentale songs.
Gitaargetokkel voor liefhebbers van Bill Frisell en Flying Horseman. Jazz die de sfeer oproept van de trio's van klarinettist Jimmy Giuffre: met Paul Bley en Steve Swallow in vrije improvisaties boordevol ingehouden schoonheid, of met Jim Hall en Ralph Pena in folkjazz met meer compositorische houvast. Zoals de trio's van Giuffre heeft dit kwartet een eerder verrassende samenstelling. De combinatie van twee elektrische gitaren, een contrabas en een sax of klarinet is niet echt een klassieke bezetting in de jazz. Maar het is een mooie en intrigerende combinatie waarin de muzikanten in alle vrijheid met de thema's van Machtelinckx kunnen spelen en reageren op elkaars voorzetten.
De stukken op 'Faerge' (Deens voor 'veerpont') nemen je mee naar weidse vlaktes, krakende sneeuwlandschappen of ijle bergtoppen. De titels verraden een hang naar bezinning, naar eenzaamheid, naar spiritualiteit. Verstilde schoonheid die wordt gereflecteerd op de hoes door het mooie artwork van Koen van den Broek, maar ook in de melancholische sfeer die alle muziek uitstraalt.
Ruben Machtelinckx is in 2010 afgestudeerd aan het conservatorium van Antwerpen. Die zomer was hij al te zien op het podium van Jazz Middelheim met het gelegenheidsproject Le Pragmatisme du Barman met de Amerikaanse trompettist Peter Evans als coach.
Daarvoor had Ruben al eens een masterclass gevolgd bij Hilmar Jensson. Die IJslander komt uit de avant-gardescene van Reykjavik waar hij onder meer actief is als lid van de muzikale denktank Kitchen Motors. Maar Jensson is ook bijzonder actief in de improvisatiescene van New York. Samen met Joachim Badenhorst speelt Jensson bovendien in het Belgisch-IJslandse kwartet Mógil, waaraan de muziek op 'Faerge' af en toe doet denken."

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Guy Peeters, Enola.be , 7,5 (03/01/2013)
"Wie regelmatig de Vlaamse jazzpodia afschuimt, heeft de jonge gitarist Ruben Machtelinckx zeker al aan het werk gezien en vastgesteld dat de man er een eerder ingetogen stijl op nahoudt die moeilijk aan één stijl of genre vast te pinnen is. Toch zal een eerste beluistering van Faerge een verrassing zijn, door het evenwicht en de maturiteit waarmee gemusiceerd wordt.
Machtelinckx was onlangs de hort op met het eclectische gezelschap An Expedition Into The Mind Of Sgt. Fuzzy, speelt in het trio Amygdala en was ook al te horen op Follow The Sound 2012 (een instant composing-project van Kris Defoort) en Jazz Middelheim (een concert o.l.v. trompetvirtuoos Peter Evans), maar de release van dit album met het kwartet met de IJslandse gitarist Hilmar Jensson en Belgen Joachim Badenhorst (klarinet, basklarinet, tenorsax) en Nathan Wouters (bas) is als we het goed hebben zijn eerste release als leider.
Het is alleszins een behoorlijk straffe line-up, want Jensson leidt het tussen jazz en rock pompende Tyft, is de vaste gitarist van Jim Blacks AlasNoAxis en dus een bekende in het New Yorkse milieu van o.m. Trevor Dunn, Andrew D'Angelo, Tim Berne en Chris Speed. Wouters speelt ook in Amygdala en Banjax en was er een paar keer bij op Middelheim, terwijl Badenhorsts gestage opmars verder gezet wordt. Spelen met gitaristen is voor hem dan ook geen probleem, gezien zijn voorgeschiedenis bij Equilibrium (Mikkel Ploug), Taro (Martin Schönlieb) en Os Meus Shorts (Nico Roig).
Vanaf "Ladakh" pakt het kwartet uit met een zeer homogene sound en stijl, die inzet op atmosfeer, maar soms vernuftig in elkaar steekt. Zo heb je een koptelefoon nodig om uit te vissen hoe elegant de gitaren rond elkaar strengelen en voortdurend variëren op een handvol melodieën, terwijl Badenhorst zich te buiten kan gaan aan weemoedigheid die rechtstreeks uit Scandinavië lijkt te komen. Het is een klassiek procédé om zo'n stuk steeds expressiever, intenser en luider tot bloei te laten komen, maar het resultaat is ronduit bedwelmend en bloedmooi. De ingetogen gitaarstijl wordt eigenlijk doorheen het hele album aangehouden, met subtiel getokkel en voorzichtige textuurverschuivingen. Je hebt geen enkele keer een moment dat er per se geschitterd moet worden met heftige akkoordenreeksen, exuberante uithalen of elastische solo's die een en al virtuositeit uitbraken. In het tweedelige "Hymne" leidt het aanvankelijk tot muziek die een plaatsje opzoekt tussen de Americana van Bill Frisell en die van Erik Friedlander, waarbij het intieme, haast sentimentele eerste deel een mooi vervolg krijgt in een iets soberdere, afstandelijkere tweede helft.
In "Louisiana" valt er weinig blues, dixie of Cajun te rapen, maar wel filmische twang die uiterst evocatief werkt en een prachtige klarinetmelodie meekrijgt. Een ander schittermoment voor Badenhorst, is zijn tenorsolo in "Früh Stuk", die verrast door zijn emotionele impact. Dit had in handen van minder creatieve muzikanten wat steriel kunnen worden – hier is het een moment van ingetogenheid met weerhaakjes die net ver genoeg uitsteken om hun werk te doen.
Het is pas op de tweede albumhelft dat er een echte wending in aanpak te onderscheiden valt. Sluit "Almost Gypsy" met zijn hypnotische gitaardans en een stukje waarin Badenhorst en Wouters even aan de dromerige sfeer ontsnappen, nog aan bij de eerste helft, dan gaat de titeltrack van start met scratchy gitaareffecten, strijkstok en luchtmanipulaties in een mondstuk. Heel even doet het gitaarwerk denken aan Marc Ducrets spielereien met het volumepedaal, maar een tweede gitaarpartij geeft het geheel haast iets ritualistisch, een stuk impressionisme met gekapte gitaaraccenten, tegen drone aanleunende bas en wazige klarinetgolven. Een knappe wending.
"Prayer", dat eerder ook al aan bod kwam bij Amygdala en An Expedition Into The Mind Of Sgt. Fuzzy, krijgt hier een nieuwe inkleding, terwijl afsluiter "Zeilen, Heuvels" begint en eindigt met zoemende versterkers die van elkaar gescheiden worden door een vertrouwd klinkende, maar iets eigenzinniger invulling dan op de eerste albumhelft. Het maakt van Faerge een zeer homogene plaat met toch voldoende variatie en prikkels om je als luisteraar bij de les te houden.
Maar vooral: Machtelinckx is erin geslaagd om potentiële valkuilen te ontwijken met verfijnde composities, die hij uitvoert met veelzijdige collega's die het talent in de vingers hebben om van het album een zeer geslaagd debuut te maken. "Faerge" zou Deens zijn voor 'pont' of 'ferry'. De associaties van water, open horizon en reizen die het oproept, zijn dan ook gepast. Faerge verscheen op de valreep nog in 2012, maar is eigenlijk de eerste knappe Belgische trip van 2013."

eNR012: I wouldn't be sure by Manolo Cabras & Basic Borg
Jean-Claude Vantroyen, Le Soir, **** (02/01/2013)
"Cet album nous emmène dans des sphères différentes. La voix de Lynn Cassiers, les effets électroniques que la jeune chanteuse gère, la contrebasse et les compos de Manolo Cabras, le sax free de Riccardo Luppi, la batterie d'Oriol Roca et le piano de Matteo Carrus se conjuguent pour nous offrir une musique nouvelle, sensible, intelligente pour une nouvelle ère."

 

eNR011: Faerge by Machtelinckx/Jensson/Badenhorst/Wauters
Koen Van Meel, Kwadratuur ***1/2 (01/01/2013)
"Wie de mooie en vaak verstilde muziek van het viertal Machtelinckx / Jensson / Badenhorst / Wauters hoort, zal niet veel moeite hebben om te begrijpen waarom de groep niet als het kwartet van haar leider, de Belgische gitarist Ruben Machtelinckx door het leven gaat. De klassieke jazzgeplogenheden zijn op 'Faerge' immers in geen velden te bespeuren. Met zijn IJslandse collega Hilmar Jensson (Jim Black, Kitchen Motors, Mogil, Trevor Dunn) en zijn landgenoten Joachim Badenhorst (Han Bennink, Mogil, Equilibrium) en bassist Nathan Wouters laat de pas zesentwintigjarige Machtelincks de klassieke akkoordenschema's en de vorm van thema en chorussen voor wat ze zijn.
De vier belanden zo in een etherische sound die nooit het herkenbare spel van spanning en ontspanning speelt, maar in een impressionistische staat van vloeibaarheid verkeert. Grote climaxen zijn afwezig en de melodieën kennen een schijnbaar willekeurig verloop. Ze stevenen niet op hun doel af, maar zweefvliegen van links naar rechts, glijdend volgens de weg van de minste weerstand. Als de vier de teugels even loslaten en vrij gaan improviseren, blijft het subtiele weefsel (waarin de muzikanten meer dan eens gelijkwaardig aanwezig zijn) intact. Reken daarbij de brede, soms weemoedig aandoende harmonieën en 'Faerge' wordt een plaat om voor te gaan zitten, of liggen.
Echter niet om zomaar wat bij weg te dromen, want de muziek en het samenspel van de vier muzikanten is uiterst geraffineerd en rijk aan details. Bovendien wordt het concept elke keer anders ingevuld, wat het album onder de schijnbaar uniforme bovenlaag heel gevarieerd maakt.
Opener 'Ladakh' laat meteen een elegant meanderende melodie horen in precies samenspel van gitaar en klarinet. Hoe fragiel de balans tussen de verschillende muzikanten is, mag duidelijk worden uit het piepen van Wouters' contrabas (met een hese klank die aan een oosterse bamboefluit doet denken) dat perfect mengt met Badenhorsts klarinet. Voor 'Louisiana' voeren de tokkelende gitaristen het tempo op, maar zonder de onderkoelde nevelen waarin de muziek gehuld is te verstoren en in 'Almost Gypsy' lijkt de melodie in een metrisch vacuüm te zweven, zonder dat de muzikanten elkaar kwijtspelen.
Halverwege de plaat verandert de groep wat van toon. Het titelnummer en 'Danish Funeral' (een van de twee nummers die niet op de lp, maar wel op de bijgeleverde cd staan) beginnen met abstractere passages. Gemillimeterd zacht gefrutsel en gepiep resulteert in een collage van subtiele geluidsnuances die vooral in het tweede stuk een industriële inslag krijgt. Enige duisterheid is de muziek niet vreemd, maar de schakeringen geven de muziek diepte en rijkdom en steevast zoekt de compositie haar weg naar meer melodisch vaarwater.
In 'Prayers' opereert de band als blok. De statigheid die zo haar intrede doet, draait de muziek echter niet op slot. De souplesse van de andere stukken blijft bewaard, net als het ongrijpbare van het geluid. Het afsluitende 'Zeilen, Heuvels' zet in met ruisen en kraken als van een oude radio, aangevuld met statische zoemtonen. Opnieuw is er echter een melodisch middendeel dat abrupt afgebroken wordt om terug te keren naar de soundscape van het begin. Toch is de breuk ook hier geen shock: de finesse en de low profile attitude blijven gegarandeerd zonder dat dit laatste resulteert in vrijblijvend geneuzel. Een prestatie op zich die het mooi 'Faerge' alleen maar meer glans geeft."